2 Thialf (Heerenveen, stad van Sport) (programma mienskip)
Het doel is een schaatsaccommodatie te behouden die voldoet aan de normen van deze tijd, bestemd voor (topsport)wedstrijden, (topsport)trainingen en recreatiesport, voorzien van de A-status. De ambitie is om het schaatshart van de wereld te zijn met het snelste ijs op een laaglandbaan. De provincie is als tweederde aandeelhouder betrokken bij Thialf OG BV. In 2013 is € 50 miljoen geïnvesteerd in vernieuwbouw, € 1,5 miljoen voor overname van de aandelen betaald en € 2,5 miljoen gestoken in verbetering van de balanspositie.
De gemeente Heerenveen is voor een derde aandeelhouder.
PS-besluiten
- 26 juni 2013: in de rechtspersoon Thialf en daarnaast € 50 miljoen subsidie beschikbaar gesteld voor de vernieuwbouw van de wedstrijdhal, een bijdrage van € 1,5 miljoen voor overname van de aandelen en bijdrage van € 2,5 miljoen in verbetering van de balanspositie.
- 17 juni 2020: op basis van het reddings- en herstructureringsplan Thialf, een bijdrage van € 2 miljoen beschikbaar gesteld.
- 30 juni 2021: structurele exploitatiebijdrage Thialf van €542.000 per jaar.
Financiële stand van zaken
In 2020 hebben Provinciale Staten groen licht gegeven voor een reddingsbijdrage in de exploitatie van Thialf. Dat dekt de tekorten tot en met september 2022. Door een forse bezuinigingsoperatie heeft Thialf de kosten weten te drukken. De Europese Commissie moet nog toestemming geven om deze reddingsbijdrage om te zetten in een subsidie.
Overleg met NOCNSF en KNSB (in de commissie Eringa) heeft opgeleverd dat die partijen langjarig 250.000 euro respectievelijk 300.000 euro per jaar gaan bijdragen aan Thialf. Dit gebeurt onder meer door het nationaal centrum kunstrijden naar Heerenveen te brengen en de shorttrackfunctie te vergroten.
Van het jaarlijks exploitatietekort resteert voor de aandeelhouders provincie en gemeente na deze inspanningen een gat van tussen de 631.750 euro en 811.750 euro per jaar, afhankelijk van of de zonnepanelen weer energie en SDE-subsidie gaan opleveren. Voor de provincie betekent dit een maximale bijdrage van 542.000 euro per jaar aan de exploitatie van Thialf.
Met bijdragen van NOCNSF, KNSB, provincie en gemeente is een dekkende exploitatie vanaf september 2022 binnen handbereik.
Daarnaast is er nog de post groot onderhoud en vernieuwing van 1 miljoen euro per jaar. Thialf kan hiervoor geen geld reserveren; NOCNSF, KNSB, provincie en gemeente spannen zich al maximaal in. Vandaar dat de blik hiervoor naar het Rijk gaat.
Minister Van Ark van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in een debat in de Tweede Kamer over het sportbeleid (29 juni 2021) aangegeven onderzoek te doen naar topsportaccommodaties en de financiële rol daarbij van het Rijk. Dit moet duidelijk maken hoeveel geld zij jaarlijks in Thialf wil steken. De Tweede Kamer bespreekt dit eind 2021.
Hiernaast spelen er bij Thialf nog incidentele zaken, zoals de oplossing voor de verzekeringsproblematiek rond de zonnepanelen en de vernieuwing van de ijshockeyhal. De aanleg van de zonnepanelen komt voort uit een motie van GrienLinks in Provinciale Staten. GS voelen een verantwoordelijkheid om aan de oplossing bij te dragen om de panelen weer verzekerd in werking te stellen. Dit kan mogelijk nog in 2021 gebeuren. Dit kost waarschijnlijk maximaal eenmalig € 400.000.
De ijshockeyhal is een gemeentelijke eigendom en vanwege het breedtesportkarakter een gemeentelijke zaak. Vandaar dat de gemeente de verantwoordelijkheid voelt om deze te vernieuwen. Hier draagt de provincie niet aan bij.
Dit laatste geldt eveneens voor als er nieuwe plannen komen om de wintersportfunctie van Thialf te vergroten, waar enkele fracties uit de Tweede Kamer bij een werkbezoek aan Thialf op 2 juli 2021 op hebben aangedrongen.
Wat gaan we doen in 2022?
Exploitatiebijdrage:
Thialf blijft zoeken naar mogelijkheden om het exploitatietekort te verlagen.
Dit is nu bepaald op maximaal 1,4 miljoen euro per jaar. Zoals hierboven aangegeven, is hiervoor de bij de Kadernota 2022 aangegeven maximale bijdrage van 542.000 euro van provinciezijde nodig.
Dit blijft de maximale jaarlijkse inzet van de provincie, wat er verder ook gebeurt bij Thialf, welke risico’s zich ook daadwerkelijk gaan voordoen. Dit betekent in extremis dat bij een opeenstapeling van tegenvallers het doek kan vallen voor Thialf.
De oplossing voor de verzekeringskwestie met de zonnepanelen kan mogelijk nog in 2021 plaatsvinden. Anders kan hiervoor een eenmalige bijdrage nodig zijn in 2022.
Zoals hiervoor aangegeven, komt de investering in de ijshockeyhal voor rekening van de gemeente.
Risico’s
- Exploitatie
Wanneer NOCNSF, KNSB of gemeente een lagere bijdrage aan de exploitatie leveren dan afgesproken in de commissie Eringa blijft er een jaarlijks gat in de exploitatie staan. - Groot onderhoud en vernieuwing
Als het Rijk niet bereid is om het jaarlijks tekort voor groot onderhoud en vernieuwing te voldoen (nu 1 miljoen) euro, resteert een gat dat niet langjarig door andere partijen is af te dekken. - Europese Commissie
Als de Europese Commissie het niet toestaat om de reddingsbijdrage van totaal € 2,96 miljoen om te zetten in een subsidie, moet Thialf deze terugbetalen. Hiervoor ontbreken de middelen. - Wanneer de gemeente Heerenveen besluit om de ijshockeyhal niet te vernieuwen, trekt de KNSB haar aandeel in de exploitatiebijdrage in. Vernieuwing van de hal is nodig om er kunstrijden en shorttracken mogelijk te maken. In dat geval is ook de bijdrage van NOCNSF onzeker.
- Coronasteun
Als Thialf geen gebruik kan maken van de coronasteunmaatregelen voor ijsbanen, ontstaat een tekort van bijna € 1 miljoen dat niet door Thialf op te vangen is.
3 Europese watertechnologiehub (programma economie)
PS-besluiten
Op 24 september 2014 hebben de Staten het Uitvoeringskader Watertechnologie 2014-2020 vastgesteld, waarbij € 13 miljoen uit het REP-regio ter beschikking is gesteld. Het uitvoeringskader geeft aan op welke wijze we gaan werken aan het doel om uit te groeien tot de Europese hub op het gebied van watertechnologie. In de Kadernota 2018 hebben de Staten € 1 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het WaterCampus Actieplan 2017-2020.
In het bestuursakkoord 2019-2023 zijn financiële middelen voor Wetsus, WaterCampus (waaronder Water Alliance) gealloceerd zijnde in totaal € 9 miljoen voor de jaren 2021-2023.
Financiële stand van zaken
Op 4 december 2012 heeft het Dagelijks Bestuur van SNN ingestemd met een bijdrage aan de Stichting Wetsus uit het centrale deel van het REP van € 38 miljoen. Eerst is een bijdrage van € 19 miljoen beschikbaar gesteld voor de periode 2013-2017. De € 19 miljoen voor de periode 2017 tot en met 2020 is in 2016 toegekend na een positieve evaluatie van Wetsus.
De WaterCampus partijen hebben in 2016 een actieplan opgesteld. Het plan beschrijft het doel, de acties en brengt in beeld wat het benodigde budget is voor de jaren 2017 tot en met 2020 om het plan te kunnen uitvoeren. Uitgangspunt van het actieplan is dat de huidige activiteiten van de WaterCampus partijen gecontinueerd worden en daarmee het innovatie ecosysteem van de WaterCampus in stand kan worden gehouden. Voor het WaterCampus Actieplan is in 2017 een bijdrage van € 6.030.000,- beschikbaar gesteld vanuit de beschikbare middelen REP-regio. De bijdrage is in 2-jaarlijkse tranches van € 3.015.000 beschikbaar gesteld voor de periodes 2017-2018 en 2019-2020.
Afgelopen jaar is door de WaterCampus partijen een nieuw actieplan opgesteld, het WaterCampus Actieplan II (WAP II). Dit plan loopt van 2021 tot en met 2023. Volgend op het eerste WaterCampus Actieplan is voor het tweede actieplan een subsidie van € 5.100.000 verleend.
Begin 2017 is ten behoeve van het project “Research infrastructuur Wetsus 2017-2020” een subsidie van € 3.019.804 beschikbaar gesteld vanuit REP-regio en € 480.196 vanuit het restant RijksREP. Voor de periode 2021 tot en met 2023 is recent een subsidiebeschikking aan Wetsus afgegeven voor een bedrag van in totaal € 3.375.000.
In 2018 is een subsidie verstrekt aan de Water Alliance om een impuls te geven aan de internationalisering van de Friese watertechnologiesector (einddatum 31-12-2022).
Het budget dat beschikbaar is gesteld ten behoeve van het Uitvoeringskader Watertechnologie 2014 tot en met 2020, zijnde € 13 miljoen (REP-regio), is voor het overgrote deel verplicht en/of uitgegeven.
Wat gaan wij doen in 2022?
- Wij faciliteren en jagen projecten aan die passen in de Uitvoeringsagenda Fryslân en Europa 2020-2023 en de Beleidsnota Economie 2021-2025.
- Onze lobby om het innovatie ecosysteem van de WaterCampus meer nationaal/EU gefinancierd te krijgen voor met name de periode na 2020 zal worden gecontinueerd.
- We blijven Wetsus en de Water Alliance (en WaterCampus) ondersteunen. Financieel is dit reeds geformaliseerd.
- De monitor die gaat over de uitvoering van het WaterCampus actieplan zullen we jaarlijks ter kennisname aanbieden aan PS.
Risico’s
- Om uit te groeien tot Europese hub op het gebied van Watertechnologie is zekerheid over langjarige continuïteit van Wetsus een essentiële voorwaarde. Dit geldt zowel voor de contracten met het bedrijfsleven en vooraanstaande universiteiten als voor het aantrekken van de beste onderzoek talenten. Het Wetsus-programma werkt met promovendi die worden aangesteld op een vierjarig contract. Mede dankzij de overbruggingsfinanciering vanuit het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat is de financiering tot en met 2022 gedekt. De langere termijn financiering van Wetsus (na 2022) is echter nog niet volledig afgedekt. Wij blijven onze lobby inzet richting o.a. Rijk en EU continueren. Ook ten behoeve van de financiering van het totale innovatie ecosysteem van de WaterCampus.
- De cofinanciering door gemeente Leeuwarden voor Wetsus zijnde en € 0,5 miljoen is beschikbaar vanuit het huidige collegeprogramma voor 2021. Voor de periode daarna is dat nog niet geregeld. De gemeente Leeuwarden en de provincie Fryslân hebben in een verklaring de intentie uitgesproken instituut Wetsus langjarig financieel te ondersteunen. Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân heeft in haar vergadering van 2 maart 2021 besloten deze verklaring te actualiseren en te verlengen tot 2030. Dit doet de provincie samen met de gemeente Leeuwarden.
4 De Nieuwe Afsluitdijk (programma’s infrastructuur, omgeving en economie)
Het onderdeel ‘De Nieuwe Afsluitdijk’ bestaat uit:
a. Het programma De Nieuwe Afsluitdijk;
b. De Vismigratierivier;
c. De bruggen en de sluis Kornwerderzand.
4a Programma De Nieuwe Afsluitdijk
De provincie Fryslân werkt samen met de provincie Noord-Holland en de gemeenten Sudwest-Fryslân en Hollands Kroon onder de noemer De Nieuwe Afsluitdijk (DNA). Gezamenlijk wordt het programma bekostigd. Het programma is opgedeeld in twee ontwikkelfasen:
- Fase 1 betreft grotendeels de projecten die meelopen met het Rijkscontract voor de versterking van de Afsluitdijk, zoals de Vismigratierivier (zie 4b), of al gerealiseerd zijn, zoals het Afsluitdijk Wadden Center en enkele duurzame energie pilots.
- Fase 2 betreft opgaven als het verder benutten van de Afsluitdijk als kraamkamer op het gebied van duurzame energie, de vervanging van bruggen, verdieping vaargeulen en verbreding van de sluis Kornwerderzand alsmede de projectcommunicatie en (inter)nationale profilering van de Afsluitdijk.
Het programma DNA is van de ontwikkel- naar de realisatiefase verschoven. Het onderdeel bruggen en sluizen Kornwerderzand wordt ook uitgevoerd door de projectorganisatie DNA, om reden van efficiëntie en netwerk/raakvlak beheersing. Het project bruggen en sluis Kornwerderzand (zie 4c) kent een andere geografische bestuurlijke samenwerking en loopt mogelijk tot 2028. In 2021 is gebleken dat de Rijksopgave op de Afsluitdijk vertraging oploopt tot 2025. De eventuele effecten daarvan op het programma DNA worden in kaart gebracht.
PS-besluiten
- Op 21 december 2011 hebben Provinciale Staten de Bestuursovereenkomst Afsluitdijk (inclusief ambitie agenda Afsluitdijk) vastgesteld.
- Op 21 januari 2015 hebben Provinciale Staten diverse provinciale budgetten vastgesteld.
- Op 20 april 2016 hebben Provinciale Staten besloten geen wensen of bedenkingen kenbaar te maken voor vaststelling van vier Realisatieovereenkomsten met RWS.
- November 2016 is tijdens de 2e begrotingsrapportage een investeringskrediet opgenomen voor het Afsluitdijk Wadden Center.
- Met de vaststelling van de begroting 2017 heeft Provinciale Staten ingestemd met een bijdrage van 5 ton t.b.v. het project Icoon Afsluitdijk en 5 ton t.b.v. de aansluiting van de Afsluitdijk op het energienetwerk.
- Bij de 1e berap 2020 hebben PS ingestemd met de wijziging van de besteding van de Backbone DNA middelen en deze aan te wenden voor de financiering van de programmakosten voor 2021 en 2022.
De financiële stand van zaken
De financiering van het programma is rond, behoudens de financiering van het Friese aandeel in de kosten van het programmabureau voor 2023 en, afhankelijk van de vertraging bij het Rijksproject versterking Afsluitdijk, mogelijk ook 2024 en 2025.
Wat gaan wij doen in 2022?
De komende jaren staan voor De Nieuwe Afsluitdijk grotendeels in het teken van het uitvoeren van projecten. Daarnaast blijft er vanuit De Nieuwe Afsluitdijk inzet nodig om het Rijkscontract en de regionale onderdelen daarin, zoals de coupure Vismigratierivier en fietspaden, te begeleiden. In 2021 is duidelijk geworden dat het Rijksproject met een aantal jaren vertraagt. Dat heeft mogelijk ook gevolgen voor de projecten van De Nieuwe Afsluitdijk, waaronder de Vismigratierivier (zie 5b).
Levvel, de aannemer van Rijkswaterstaat voor de versterking van de Afsluitdijk, gaat verder met de versterking van de dijk, het renoveren van spuisluizen en het bouwen van nieuwe spuisluizen en een gemaal bij Den Oever. Bij Kornwerderzand bouwt Levvel verder aan de coupure van de Vismigratierivier en de nieuwe keersluis.
Het Afsluitdijk Wadden Center heeft in 2020 en 2021 lastige jaren gekend in verband met de coronacrisis. Herstel wordt verwacht in 2022. Over de langjarige exploitatie zijn afspraken gemaakt met de exploitant. Het innen van een geringe entreeprijs is daarvan onderdeel.
De poging om een Living Lab rondom de duurzame energie innovaties op de Afsluitdijk aan te laten sluiten bij de Energiecampus in Leeuwarden is gestagneerd vanwege het ontbreken van (subsidie) middelen. De brede insteek van het Living Lab wordt verder uitgewerkt, door aansluiting te zoeken bij o.a. de Fryslân Campus, Blue Delta discussie, IPF en het Global Centre on Climate Adaptation (GCA) van de VN te Groningen.
In 2022 zal er meer duidelijkheid ontstaan over de mogelijkheden voor opschaling van Blue Energy op de Afsluitdijk. Naast de reeds uitgevoerde testen met duurzame energie projecten willen Rijk en De Nieuwe Afsluitdijk – mits inpasbaar – ook andere innovaties de ruimte bieden om hun technieken te beproeven op de Afsluitdijk.
In 2022 gaan we samen met Rijkswaterstaat verder met de ontwikkeling van het Monument. De buitenruimte van het Monument zit in het Rijkscontract en zal in de loop van 2022 opgeknapt zijn.
Risico’s
De Friese financiering van de programmakosten is geregeld voor 2022. Voor 2023 en, afhankelijk van de vertraging bij het Rijksproject versterking Afsluitdijk, mogelijk ook 2024 en 2025 is de financiering nog niet geregeld.
De exploitatie van het Afsluitdijk Wadden Center. In 2020 en 2021 is het AWC lange periodes gesloten geweest in verband met het coronavirus. Dit had grote gevolgen voor de exploitatie. Exploitant en provincie hebben daarover in 2021 aanvullende afspraken gemaakt passend binnen de aanbestedingsregelgeving. Corona kan ook in 2022 tot risico’s leiden.
4b Vismigratierivier
Het onderdeel Vismigratierivier is onderdeel van De Nieuwe Afsluitdijk. Omdat het een groot project betreft is er voor gekozen het project separaat op te nemen in de begroting.
PS-besluiten
- Op 21 december 2011 hebben Provinciale Staten de Bestuursovereenkomst Afsluitdijk (inclusief ambitie agenda Afsluitdijk) vastgesteld.
- Op 21 januari 2015 hebben Provinciale Staten diverse provinciale budgetten vastgesteld.
- Op 20 april 2016 hebben Provinciale Staten besloten geen wensen of bedenkingen kenbaar te maken voor vaststelling van vier Realisatieovereenkomsten met RWS.
- Op 20 april 2016 hebben Provinciale Staten het Provinciaal Inpassingsplan voor de Vismigratierivier vastgesteld.
- Op 28 november 2018 hebben Provinciale Staten het reparatieplan van het Provinciaal Inpassingsplan vastgesteld.
De financiële stand van zaken
De financiering van de Vismigratierivier is rond met het GS-besluit van juni 2018. De middelen voor Beheer en Onderhoud zijn hierin niet meegenomen. Een dekkingsvoorstel voor de beheer- en onderhoudskosten zal uiterlijk 2022 aan PS worden voorgelegd. Mocht er vertraging optreden dan zal op z’n vroegst in 2023 een voorstel worden voorgelegd.
Wat gaan wij doen in 2022?
In 2022 wordt er verder gebouwd aan de Vismigratierivier zoals de coupure (het gat in de dijk) van de Vismigratierivier. In de realisatieovereenkomst met het Rijk is afgesproken dat de coupure uiterlijk eind 2023 opgeleverd zal worden. Door vertraging van het project versterking Afsluitdijk zal de coupure (fase 1) pas in 2024 worden opgeleverd.
Ingezet is op een aanbestedingsstrategie waarbij wordt samengewerkt met RWS om daarmee synergie te behalen waardoor ondermeer de vertragingen bij de VMR tot een minumum worden beperkt. In 2022 willen we het casco (de buitenste keringen) van de Vismigratierivier realiseren en later volgen het afsluitmiddel en de aanleg van de rivier zelf (het binnenwerk).
Onderdeel van het project is ook het inregelen van het systeem (inregelfase). Volgens de huidige planning wordt hiermee uiterlijk in 2025 begonnen.
Risico’s
Voor de Vismigratierivier blijven PFAS en stikstof actuele thema’s in relatie tot vergunningen. Vooralsnog leidt dat echter niet tot problemen.
De vertraging van het Rijksproject zal ook leiden tot vertraging voor de Vismigratierivier. Een langere doorlooptijd heeft financiële consequenties (o.a. indexering, personeelslasten, en hogere bouwkosten) en maakt verlenging van de natuurwetvergunning noodzakelijk. Tezamen met RWS wordt gekeken in hoeverre met een betere afstemming en integratie van werkzaamheden de vertraging en vertragingskosten kunnen worden beperkt.
Dit alles betekent mogelijk ook dat het dekkingsvoorstel voor de beheer- en onderhoudskosten op een later moment wordt voorgelegd dan het eerder vermelde moment van 2022.
Rijkswaterstaat heeft geconstateerd dat er sprake is van een toenemende verzilting van het IJsselmeer. Om deze reden heeft RWS ons verzocht de zandwinning uit de geulen op on hold te zetten totdat duidelijk is wat de oorzaak van deze verzilting is en welke maatregelen er genomen moeten worden om dit op te lossen. Risico voor de VMR hierbij is vertraging in de zandleverantie.
De gesprekken met RWS en Levvel, gericht op synergie en samenwerking leveren niet het voor ons gewenste resultaat op. Het gevolg hiervan is dat we serieel moeten gaan bouwen en pas kunnen beginnen als Levvel haar werkzaamheden heeft afgerond. Dit betekent voor de Vismigratierivier dat we pas in de loop van 2023 kunnen starten.
4c De bruggen en de sluis Kornwerderzand
Het onderdeel sluis Kornwerderzand wordt uitgevoerd door de projectorganisatie DNA maar kent een andere geografische bestuurlijke samenwerking. Om die reden en om het strategische belang is dit project hierna separaat opgenomen in de begroting.
PS-besluiten
- In het kader van het uitvoeringsprogramma DNA is 21 januari 2015 € 10 mln. gereserveerd als regionale bijdrage in de investeringskosten voor de sluis Kornwerderzand.
- In het coalitie-akkoord 2015-2019 is een bedrag van € 5 mln. beschikbaar gesteld voor het gehele project.
- 17 juni 2020 hebben Provinciale Staten besloten geen wensen of bedenkingen kenbaar te maken voor de vaststelling van de Bestuursovereenkomst Sluis Kornwerderzand.
Financiële stand van zaken
Zoals gemeld aan de Staten bij behandeling van de Bestuursovereenkomst (BOK) juni 2020 zijn de projectkosten geraamd op € 180 miljoen. De regionale bijdrage daarin is € 69 miljoen. De Friese bijdrage is € 19,5 miljoen. Hiervan is € 15 miljoen geregeld. De resterende € 4,5 miljoen provinciale bijdrage zal nog aan PS worden gevraagd in fase 2 van het project (realisatie verruimde sluis). Dit is conform het PS-besluit van 17 juni 2020. Door de provincies Overijssel en Flevoland (inclusief gemeente Urk) is een bedrag van € 8 miljoen beschikbaar gesteld voor fase 2, wat geregeld wordt in een regionale Bestuursovereenkomst.
Voor de realisatie van fase 1 (vervanging bruggen, aanpak vaargeulen en voorbereiding sluis) is een bedrag van € 100 miljoen beschikbaar gesteld. De planfase van het project is daarmee afgesloten.
Inmiddels is vanuit het Waddenfonds een bijdrage van € 6 miljoen toegekend voor de 2e fase van het project. De start van de 2e fase is nu nog afhankelijk van de marktbijdrage van €26,5 mln.
Wat gaan we doen in 2022?
De provincie Fryslân is verantwoordelijk voor de aanbesteding en uitvoering van het project. Dit is afgesproken met het Rijk en vastgelegd in de bestuursovereenkomst (2020). De afspraken uit de bestuursovereenkomst zijn verder uitgewerkt in een realisatieovereenkomst (2021).
Het project wordt gefaseerd uitgevoerd. In fase 1 worden de bruggen gebouwd en de geulen aangepakt. Als de financiering definitief is, in het bijzonder dat er een sluitende afspraak is over de marktbijdrage van €26,5 mln. kan ook gestart worden met fase 2, het verruimen van de sluis.
In 2022 worden de bruggen technisch uitgewerkt, ook loopt dan de contracteringsfase voor de bruggen en worden de conditionerende werkzaamheden uitgevoerd. Daarnaast wordt gewerkt aan de technische voorbereiding van de verruimde sluis. Onder het voorbehoud van zekerheid over de marktbijdrage zal gestart worden met de contracteringsfase voor de nieuwe sluis.
Risico’s
In het PS-voorstel van 17 juni 2020 zijn de risico’s benoemd m.b.t. de verruiming van de sluis, de bouw van de bruggen en het verdiepen van de vaargeulen. De belangrijkste risico’s zijn hieronder opgenomen.
- Project/bouwrisico’s; elk project kent risico’s in de voorbereiding- en bouwfase. Er moeten o.a. nog diverse vergunningen worden aangevraagd. Wijzigingen in wet- en regelgeving kunnen soms tot onverwachte neveneffecten leiden, zoals de PAS (Programma Aanpak Stikstof).
- De complexe raakvlakken met het Rijksproject Versterking Afsluitdijk brengen risico’s met zich mee. De vertraging in de planning van het Rijksproject heeft mogelijk invloed op met name de realisatie van de bruggen. Om deze risico’s zo goed mogelijk te beheersen zijn we in gesprek met Rijkswaterstaat, onder meer om te bezien of er mogelijkheden zijn tot samenwerking.
- Financieringsrisico’s; er is nog geen duidelijkheid over de marktbijdrage. Diverse regelingen zijn besproken en bekeken, maar een definitieve oplossing voor een marktbijdrageregeling is er nog niet.
Een ander risico is BTW-compensatie. Uitgangspunt is dat er over het regionale financieringsdeel BTW gecompenseerd kan worden. Het definitieve besluit hierover door de Inspecteur wordt pas genomen nadat het project is gerealiseerd.
- De oorspronkelijke voorziene werkwijze om de vaargeulen in het IJsselmeer te verdiepen en de opgave die de provincie heeft zoals beschreven in de BOK, blijkt vanuit vergunningverlening in de praktijk slechts in zeer beperkte mate mogelijk. Daardoor zijn de mogelijkheden om opbrengsten te genereren middels werk-met-werk ook beperkt. De lucratieve vakken zijn of worden vergund aan marktpartijen. Een scenario waarbij de opgave van de provincie zich mogelijk beperkt tot de aanpak van de resterende, onrendabele stukken lijkt daarmee waarschijnlijk. In plaats van een opbrengst wordt de provincie dan geconfronteerd met een kostenpost. Over het opvangen van de financiële gevolgen hiervan zijn we met het ministerie in gesprek.
Het blijkt dat er sprake van een toenemende verzilting van het IJsselmeer. Voor RWS is dit aanleiding geweest de verdieping van de vaargeulen te stoppen, in afwachting van nader onderzoek naar de oorzaak en de mogelijk oplossingen. Dit heeft consequenties voor de provinciale projecten langs de IJsselmeerkust en de Vismigratierivier en zijn hierover in gesprek met Rijkswaterstaat. - Rijkswaterstaat heeft geconstateerd dat er sprake is van een toenemende verzilting van het IJsselmeer. Gebleken is dat de bestaande schutsluis (voor scheepsvaart) hiervan mede oorzaak is. In overleg met RWS wordt gezocht naar een zodanig ontwerp van de sluis dat deze een bijdrage kan leveren aan het reduceren van de verzilting. Of dit budgetneutraal kan worden gerealiseerd is nog onduidelijk.
- Momenteel is sprake van forse prijsstijgingen van bouwmaterialen, dit heeft een kostenverhogend effect op de bouwsom. Of dit een incidentele of structurele prijsstijging is, is op dit moment niet in te schatten.
5 Innovatiecluster Drachten (technocampus) (programma economie)
PS-besluiten
Provinciale Staten hebben op 3 juli 2013 besloten om de ontwikkelingen van innovatiecluster Drachten te ondersteunen met een bijdrage van maximaal € 8 mln.
Financiële stand van zaken
Provinciale Staten hebben jaren geleden voor het project Innovatiecluster Drachten een bijdrage van € 8 mln. beschikbaar gesteld uit de REP-middelen. Het Innovatiecluster Drachten is opgedeeld in vier fasen van twee jaar:
- fase 1 (2013-2014): eerste aanzet voor het realiseren van een volwaardig innovatiecluster in Drachten. Accent lag op het boeien en binden van personeel. Voor de eerste fase was er € 192.500,- beschikbaar gesteld.
- fase 2 (2015-2016): nadruk op doorontwikkeling en het realiseren van twee R&D projecten. Voor de tweede fase was er € 1.744.255,- beschikbaar gesteld.
- fase 3 (2017-2018) en fase 4 (2019-2022): opschalen naar nog meer ecosysteemfuncties, zoals precompetatieve gezamenlijke R&D in samenwerking met regionale onderzoeksinstellingen (UCF, NHL Hogeschool/Stenden, Hanzehogeschool, Windesheim, RUG, UT). Voor de derde fase is er van € 2.379.350,- beschikbaar gesteld.
Voor de vierde fase is op 18 december 2018 € 3.587.197,- beschikbaar gesteld. Er is toen ook besloten om een bedrag van € 538.400 beschikbaar te stellen voor de periode 2021-2022. Dekking hiervoor komt uit vrijval uit de eerdere fasen aangevuld met middelen uit het budget Agenda Economie. De bijdrage van de provincie is maximaal 25% van de totale projectkosten. De gemeente Smallingerland draagt ook 25% bij, de overige 50% komt van de deelnemende bedrijven.
Wat gaan we doen in 2022?
- Zwaartepunt in de vierde fase is gericht op het laten doorgroeien van het cluster naar 20-24 bedrijven waardoor er een soort Noordelijk vliegwiel met een as in Drachten ontstaat.
- In de nieuwe fase zitten 8 R&D-projecten. Deze projecten richten zich op 3D metal printing, remote sensoring & big data, visual intelligence, robotics en renewable propulsion.
- Naast de R&D richt ICD zich op:
- Aantrekken en behouden van technisch personeel op alle opleidingsniveaus (boeien en binden van personeel)
- Kennisdelen en ontwikkelen: netwerkvorming en pre-competitieve R&D-projecten tussen de deelnemende bedrijven
- Faciliteiten delen: inrichten en ter beschikking stellen van verschillende test- en productiefaciliteiten
- Helpen: ondersteunen van technostarters en processuppliers in de regio
- Regiopromotie en regioverankering: activiteiten gericht op het versterken van (het imago) van het ecosysteem als technisch en innovatief
- Spinnen: het laten ontstaan van nieuwe technostarters in de high-tech
Een volgende stap hierin is de samenwerking op noordelijk niveau in de Digital Innovation Hub Noord-Nederland. Het ICD is het Friese onderdeel van deze Noordelijke Hub. Doel van deze hub is het meenemen van de regio Noord-Nederland in de digitalisering. Dit door Noordelijke bedrijven de kans te geven om met sparringpartners op niveau in Europa samen te werken, zodat de digitalisering van bedrijven en daarmee de regio versnelt. Voor de Hub is een subsidie toegekend vanuit de Open Innovatie Call van SNN.
Vanaf het studiejaar 2019-2020 is ook de Master Mechinical engineering van start gegaan bij de RUG. Onderdeel van deze studie is de track Smart Factories. Deze track is van groot belang voor het ICD. Naast het personeelstekort dat deze opleiding gunstig moet beïnvloeden, kan het onderzoek dat gekoppeld is aan de track, uitgevoerd door masterstudenten en promovendi, het innovatieve vermogen van de bedrijven vergroten. De studenten zullen op locatie in Drachten les krijgen en onderzoek doen. Bekostiging van de onrendabele top van de track is onderdeel van de vierde fase ICD.
Risico’s
Een mogelijk risico is dat de inzet van de reeds participerende bedrijven zich reduceert, en daarmee ook de financiële inbreng, waardoor de geformuleerde doelstellingen van het project niet worden gehaald. Daarnaast moet ICD op zoek naar andere subsidiebronnen, aangezien voor de periode na 2022. De provincie ondersteunt ICD bij deze zoektocht, waarbij er onder andere kansen liggen binnen EFRO, REACTEU en Horizon.
6 Gebiedsontwikkelingsplan Franekeradeel-Harlingen (programma mienskip)
PS-besluiten
Op basis van het ontwerp-inrichtingsplan Franekeradeel-Harlingen hebben Provinciale Staten op 23 mei 2012 een bedrag van € 12,8 mln. beschikbaar gesteld. In de begroting 2015 is de bijdrage verlaagd naar 12,4 mln. Op 18 oktober 2017 heeft PS de vierde planwijziging vastgesteld.
Financiële stand van zaken
Voor 2022 is circa € 4,6 mln. aan uitgaven gepland, waarvan de provincie ongeveer 21,5% bijdraagt. De totale uitgaven van provincie en betrokken partijen vanaf 2014 tot medio 2021 bedragen bijna € 43,1 mln. Daartoe behoort de aankoop van grond voor ongeveer € 14 mln. voor de wettelijke herverkaveling. De grond wordt verkocht in de wettelijke herverkaveling. De beschikbare budgetten van provincie en partijen zijn toereikend om het plan uit te voeren.
Wat gaan we doen in 2022?
In het deelgebied de Mieden zal een nieuw gemaal gerealiseerd worden. Dit is het laatste bestek van de planuitvoering. Het definitieve ruilplan (wettelijke herverkaveling) lag in het voorjaar van 2021 ter inzage. Op basis van de uitspraken van de rechter over ingediende beroepen kan het Ruilplan eind 2021 definitief gemaakt worden. Begin 2022 volgt de zogenaamde kavelovergang, waarbij grondeigenaren en – gebruikers de toegedeelde gronden in bezit en/of gebruik krijgen. In het voorjaar van 2022 zal de ruilakte klaar zijn. De afronding van de wettelijke herverkaveling, inclusief de financiële verrekening, loopt langer door. Dit vergt volgens planning nog tijd tot 2023 of 2024. Dit is o.a. afhankelijk van eventuele beroepsprocedures.
Risico’s
De kosten van de uitvoering blijven binnen de planbegroting. Bij een deel van de grondeigenaren en – gebruikers is er onvrede over de verkaveling en dit leidt tot spanningen.
Mede daardoor is een beperkt risico dat de afronding van de wettelijke herverkaveling door tijdrovende beroepszaken vertraging ondervindt.
7 Uitvoering natuuropgave
In 2011 hebben provincies en het Rijk in het Onderhandelingsakkoord Natuur afspraken gemaakt over de decentralisatie van het natuurbeleid. Hiermee zijn wij verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van de Natuuropgave.
De decentralisatie is verder uitgewerkt in het Natuurpact. Het Natuurpact is afgesloten voor de periode 2014 – 2027. De uitvoering van het Natuurpact is in de begroting opgenomen in hoofdstuk 3.1 Natuur. Het betreft daar de planning voor het lopende begrotingsjaar op hoofdlijnen. Daarnaast is inzicht nodig in de programmering en voortgang van de uitvoering over de gehele looptijd van het Natuurpact, met name voor de natuurontwikkelingsopgave. Om dit inzicht te kunnen bieden, nemen we het Natuurpact op in de paragraaf grote projecten. Op 10 juli 2019 heeft PS een besluit genomen om scenario 5B in 2 jaar aan de hand van 3 pilots verder wordt uitgewerkt, met als terugvaloptie scenario 3+. In december 2020 is de begroting van het Natuurpact geactualiseerd. In 2021 zal een een financiële doorkijk worden gegeven wat betreft de (on)mogelijkheden voor de realisatie van het NNN.
Het Programma Natuur en de Aanpak stikstof gaan mogelijk van invloed worden op de uitvoering van het Natuurpact. In 2022 zal dit meer duidelijk worden.
PS besluiten
- Op 21 december 2011 hebben Provinciale Staten besloten het onderhandelingsakkoord Natuur (2011) niet te aanvaarden. Provinciale Staten hebben wel de bereidheid uitgesproken te zullen meewerken aan de uitvoering van het akkoord.
- Op 27 juni 2012 hebben Provinciale Staten ingestemd met de Nota ‘Natuer & Lanlik Gebiet’ en gekozen voor scenario 2 plus: dit scenario betreft de realisatie van de EHS-taakstelling volgens het Onderhandelingsakkoord Natuur met als plus de prioritaire Friese natuurprojecten in Achtkarspelen Zuid, Beekdal Linde en Beekdal Koningsdiep (minimaal 200 en maximaal 500 ha).
- Op 22 januari 2014 zijn Provinciale Staten akkoord gegaan met het Natuurpact tussen de Provincies en het Rijk.
- Op 10 maart 2015 zijn Provinciale Staten geïnformeerd over de ontwikkelingen in het financiële kader van het program Lanlik Gebiet.
- Op 10 mei 2017 zijn Provinciale Staten geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de geconstateerde tekorten op de Natuuropgave door BMC.
- Naar aanleiding van dit onderzoek is een aantal scenario’s uitgewerkt in het rapport Natuur in Fryslân – Haalbaar en Betaalbaar. Uitgangspunten van deze scenario’s waren dat het tekort op de natuuropgave opgelost moest worden, én dat de oplossing gevonden moest worden in de natuurontwikkelingsopgave (1 van de onderdelen van de natuuropgave). Naast de provinciale scenario’s is vanuit de mienskip ook een scenario ingebracht. Provinciale Staten hebben op 18 juli 2018 een besluit genomen over deze scenario’s. Besloten is om drie scenario’s verder uit te werken (waaronder het alternatieve scenario van de mienskip, dat als voorkeursscenario is aangemerkt).
- Op 10 juli 2019 zijn de uitgewerkte scenario’s ter besluitvorming voorgelegd aan PS. PS hebben besloten om scenario 5b, Natuer mei de Mienskip (binnen bestaand budget) verder uit te werken door het uitvoeren van 3 pilots en in 2021 een definitieve scenariokeuze te maken. Als terugvaloptie is gekozen voor scenario 3+.
- Op 25 mei 2020 heeft PS het grondbeleid vastgesteld. Dit is relevant voor de grondverwerving voor natuur. M.b.t. onteigening is om verduidelijking door PS gevraagd: in 2022 moet een strategische nota worden opgeleverd.
- Op 1 juli 2020 heeft PS de evaluatiecriteria pilots Natuer mei de Mienskip vastgesteld.
- Op 1 december 2020 is PS geïnformeerd over de financiële voortgang Natuurpact.
Financiële stand van zaken
De uitvoering van de natuuropgave bestaat uit verschillende onderdelen. In het onderzoek naar de tekorten op het Natuurpact door BMC is geconstateerd dat er op verschillende onderdelen tekorten te verwachten waren. In het kader van het BMC onderzoek is berekend dat het verwachte tekort in totaal op € 63 mln. uitkwam. Het beleid was om deze tekorten ten laste te brengen van de natuurontwikkelingsopgave, onder andere omdat kwaliteit voor kwantiteit van natuur gaat. Dit is ook het uitgangspunt geweest bij het PS besluit van 10 juli 2019.
Naar aanleiding van dit PS besluit is de programmering conform de besluitvorming geactualiseerd. Dat wil zeggen dat de tabel is geactualiseerd en de tekorten die ten tijde van de besluitvorming op de andere onderdelen bestonden, zijn verrekend ten laste van de ontwikkelopgave. Vervolgens zijn in 2020 en nu in 2021 de realisatiecijfers aangepast naar januari 2021 en is de programmering geactualiseerd. Deze nieuwe financiële programmering staat in de volgende tabel. Voor de natuurontwikkelingsopgave is het scenario 5B van de Natuer mei de Mienskip aangehouden.
Tabel met programmering totale natuuropgave in nieuwe indeling op basis van het scenario 5b van de Natuer mei de Mienskip. Betreft periode 2014-2027, peildatum 1-1-2021
De programmering komt uit op een plus van ca. € 5,7 mln. Een belangrijke verklaring voor deze plus is dat voor de verwervingskosten de kadastergegevens per deelgebied worden aangehouden en verwervingskosten hierdoor lager worden ingeschat (voorheen werd er € 50.000,-/ha provinciebreed aangehouden). In december 2020 was er een positief saldo van € 3,7 mln. Dit bedrag is ten gunste gegaan van de ontwikkelopgave t.b.v. de realisatie van prioriteit 3 en 4 NNN. De programmering voor het onderdeel natuurontwikkelingsopgave is gebaseerd op de uitvoering van scenario 5B. Er is nog steeds een tekort als de gehele NNN gerealiseerd wordt. In november 2021 zal in PS nog een een financiële doorkijk op het Natuurpact worden gegeven en worden de (on)mogelijkheden voor de realisatie van de natuurontwikkelingsopgave gegeven.
Wat gaan we doen in 2022?
Inhoudelijk rapporteren we hier alleen over de voortgang van de natuurontwikkelingsopgave. Voor de andere onderdelen wordt verwezen naar programma 3.1 Natuur
- We gaan verder met de uitvoering van de ontwikkelopgave conform de besluitvorming van PS.
- In de onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de meerjarige planning van de aanleg van het NNN. In 2022 wordt een strategische nota opgeleverd. Op basis van deze nota kan een analyse worden gegeven welke (on)mogelijkheden er zijn met betrekking tot de realisatie van de opgave NNN en kan er ook een realistische planning worden gemaakt.
- In 2022 wordt in gebiedsontwikkelingsproject Beekdal Linde het fietspad langs de Linde opgeleverd, wordt gestart met de uitvoering van het hermeanderingsbestek Linde en wordt gestart met de uitvoering van de 4e module, waaronder de realisatie van de deelgebieden “Polder Hoekstra en “gronden Ter Schure”
- In 2022 wordt in het gebiedsontwikkelingsproject Achtkarspelen Zuid gestart met de uitvoering van de Drogehamstermieden, gestart met de voorbereiding van Reahel-Oost en in z’n algemeenheid wordt verder gegaan met de uitvoering van het plan “Mieden op z’n Mooist”.
- In 2022 wordt in het gebiedsontwikkelingsproject Alde Feanen de uitvoering van de 3e module afgerond en is voor de 4e module het inrichtingsplan gereed.
- In 2022 wordt in het gebiedsontwikkelingsproject Koningsdiep de MER voor de boven- en middenloop afgerond en wordt het inrichtingsplan voor polder Dulf Janssenstichting opgesteld en wordt gestart met de uitvoering van de aanleg van een aantal fietspaden.
- In 2021 hebben wij in samenwerking met de partners van Natuer mei de Mienskip aan de 3 pilots gewerkt en zijn deze pilots getoetst aan de door PS vastgestelde criteria. Op basis daarvan leveren we in 2022 een advies over de afronding van het NNN aan PS.
Tabel met geactualiseerde programmering te realiseren uitvoering Natuurpact
Betreft periode 2014-2027, peildatum 1-1-2021. Gebaseerd op scenario 5b
- We zetten waar mogelijk in op de verkoop van onze IKG gronden. Dit geldt zowel voor de gronden binnen NNN waarvan de inrichting is afgerond als voor de ruil- en restgronden. Hieronder is de grondvoorraad en de planning weergegeven.
Tabel verkoopopgave IKG-gronden, peildatum 1-1-2021
Risico’s
Algemeen:
In deze paragraaf lichten we de risico’s toe bij de uitvoering van het Natuurpact. Het Natuurpact kent geen schotten tussen de verschillende onderdelen. Het programma Natuurpact is flexibel en de onderdelen zijn voor wat betreft de middelen uitwisselbaar. Het rijk heeft aangegeven dat de wettelijke verplichtingen, zoals het vergoeden van schade, en de langlopende verplichtingen, zoals beheer, altijd voorrang krijgen boven andere zaken en dat kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. Daarom is gekozen om de natuurontwikkelingsopgave als sluitpost binnen de Natuurpactmiddelen te laten zijn.
De bovengenoemde financiële gegevens zijn gebaseerd op een prognose tot en met 2027. Deze prognose is gebaseerd op aannames over bijvoorbeeld indexering, afspraken in IPO-verband, bijdragen van derden/cofinanciering, te hanteren normkosten etc. Jaarlijks zal de programmering van de Natuuropgave bij de 1e BERAP worden geactualiseerd.
Ontwikkelopgave:
- Tempo grondverwerving te laag – Indien het tempo van vrijwillige grondverwerving te laag is zullen de doelen voor de ontwikkelopgave en daarmee de KaderRichtlijn Water (KRW) en Natura 2000 niet worden gehaald. Als maatregel kan worden gekozen om het instrument onteigening in te zetten. Hierover is bij de behandeling door PS op 27 mei 2020 afgesproken dat er in 2022 een strategisch nota wordt opgesteld waarin een beeld wordt gegeven van de realisatie van het NNN en het benodigde instrumentarium. Op basis hiervan neemt PS een besluit over het vervolg. Het eventueel inzetten van schadeloosstelling brengt wel hogere kosten met zich mee wat op zichzelf weer een negatief effect heeft op het aantal ha’s dat kan worden gerealiseerd met het budget.
- Tempo van doorlevering van ingerichte natuurgrond te laag – Als het niet lukt om door de provincie verworven en als natuur ingerichte gronden door te verkopen aan een eindbeheerder heeft dit als gevolg dat de provincie dan kosten heeft voor het beheer maar ze kan zichzelf geen beheersubsidie toekennen. Als beheersmaatregel kunnen de beheerkosten dan worden gefinancierd uit het budget voor de ontwikkelopgave.
- Onvoldoende budget voor de realisatie NNN – Op dit moment is er voldoende budget voor de realisatie van scenario 5B. Echter wordt hiermee nog niet het volledige NNN gerealiseerd. Daarnaast is er nog een risico dat andere onderdelen van Natuurpact meer financiering nodig hebben en dit zou ten koste kunnen gaan van de realisatie van NNN. Als beheersing wordt ingezet op het maken van een financiële risicoanalyse, zodat er tijdig en goed beeld is van de financiële voortgang van het totale natuurpact.
Natuurbeheer
- Toeslagen voor toezicht en varen – De inschatte kosten voor toezicht en varen zijn 1,4 mln. euro/jaar. Tot nu toe is uitbetaling van deze toeslagen afgehouden door Fryslân om vooral financiële redenen.
Agrarisch natuurbeheer (incl. POP3)
- Verdeelsleutel en subsidiepercentage EU na 2022 – Het is nog onduidelijk hoe het agrarische natuurbeheer er vanaf 2022 uit komt te zien en welke landelijke verdeelsleutel van GLB-middelen gehanteerd wordt, naast de reeds geplande provinciale bijdrage van 3,5 mln. euro. Ook het provinciale beleid moet hier nog voor worden vastgesteld. Indien Europa haar bijdrage via GLB-subsidie verlaagt heeft de provincie diverse keuzes. Dezelfde verlaging doorvoeren, onze bijdrage gelijk houden of de daling vanuit Europa compenseren vanuit het financieel kader. Afhankelijk van de te maken keuzes gaan de kosten omlaag of sterk omhoog.
8 Breed cofinancieringsbudget
Algemeen
Op 31 oktober 2018 hebben Provinciale Staten de notitie vereenvoudiging financieel beleid vastgesteld. Onderdeel hiervan vormde het instellen van een breed cofinancieringsbudget.
Met dit breed cofinancieringsbudget wordt meer flexibiliteit in de begroting gecreëerd.
In deze paragraaf wordt het totaal overzicht van het cofinancieringsbudget gepresenteerd inclusief het onderscheid in de verschillende (europese) programma’s. Hiermee is inzichtelijk wat de stand is van zowel het totale budget als het budget voor de onderliggende programma’s.
De overzichten zijn verdeeld in 2 groepen namelijk:
- projecten die vóór 1 augustus 2019 zijn gestart en die per 1 april 2020 nog niet zijn vastgesteld.
- lopende projecten die na 1 augustus 2019 zijn gestart.
Deze laatste groep projecten levert een bijdrage aan het resultaat 59 uit het bestuursakkoord:
Resultaat 59: we halen minimaal 130 mln. aan Europese middelen binnen die bijdragen aan de brede Friese welvaart.”
Door dit onderscheid sluiten we niet helemaal meer aan bij de Europese programmaperiode die loopt van 2014-2020.
PS besluiten
- Op 31 oktober 2018 hebben Provinciale Staten de notitie vereenvoudiging financieel beleid vastgesteld. Onderdeel hiervan vormde het instellen van een breed co-financieringsbudget.
- Op 26 juni 2019 hebben Provinciale Staten het bestuursakkoord 2019-2023 vastgesteld waarin extra middelen voor het breed cofinancieringsbudget waren opgenomen.
Opbouw het breed cofinancieringsbudget
Het breed cofinancieringsbudget is onderverdeeld in drie onderwerpen, namelijk enerzijds twee onderwerpen gericht op Europese programma’s, te weten 1)‘EFRO-OP, Interreg, e.a.’ en 2) ‘POP3 en de opvolger van dat programma GLB-NSP’. Als derde de cofinanciering voor het ‘IKW en Waddenfondstenders’.
Financiële stand van zaken
Opbouw reserve breed cofinancieringsbudget per 1-1-2021
- Bedragen x € 1.000
- Europese programma’s: Efro-ez/Interreg
- IKW/Waddenfonds *
- POP3
- Totaal
-
Stand per 1-1-2021
- 3.961
- -1.492
- 13.708
- 16.177
* Met ingang van 2020 wordt het cofinancieringsbudget IKW/Waddenfonds afzonderlijk weergegeven.
Het negatieve saldo eind 2020 wordt veroorzaakt door de stelselwijziging lastneming subsidies waardoor subsidielasten naar voren zijn gehaald. Bij de 2e berap 2021 wordt de reserve aangevuld door de budgetten in de komende jaren af te ramen.
Toelichting:
De cofinancieringsbijdrage is in de meerjarenbegroting opgenomen. Wanneer deze in het jaar zelf niet tot besteding komt, dan vloeien de restant middelen naar de reserve. Aan het eind van dit onderdeel is een overzicht opgenomen van de co-financieringsmiddelen die nog inzetbaar zijn in deze collegeperiode.
Voor de rapportage van het aantal projecten en de bijbehorende kosten en bijdrage-verdeling maken wij onderscheid tussen de vorige en huidige collegeperiode. Dit doen wij omdat in het bestuursakkoord het volgende resultaat is opgenomen:
Resultaat 59: we halen minimaal 130 mln. aan Europese middelen binnen die bijdragen aan de brede Friese welvaart.”
Ook dragen wij daarmee bij aan de aan de beleidsbrief Fryslân en de daarin opgenomen integrale inhoudelijke resultaten uit het bestuursakkoord waarop het Friese Europabeleid is gericht. Voor de monitoring daarvan is het gewenst om in deze paragraaf dat onderscheid aan te brengen waarmee we niet helemaal meer aansluiten bij de Europese programmaperiode die loopt van 2014-2020.
Projecten collegeperiode 2015-2019
Europese programma’s
Hieronder is een overzicht gegeven van de projecten die gestart zijn in de vorige collegeperiode (voor 1-8-2019) en die op 1 jan 2021 nog niet waren vastgesteld door Europa. In het overzicht zijn de totale kosten opgenomen van de nog lopende projecten en de bijdrageverdeling daarvan. Hierbij wordt opgemerkt dat een aantal projecten voor het gehele noorden zijn en dat niet de gehele bijdrage van de EU in onze provincie terecht komt. De bijdrage die wij ontvangen is daarom apart weergegeven.
- Europees programma - bedragen x € 1.000
- Programma 2007-2013
- Creative Europe
- Programma 2014-2020
- EFRO-EZ
- Interreg VA
- Interreg North Sea
- Interreg Europa
- Horizon 2020
- Creative Europe
- Erasmus +
- Overige EU fondsen
- Overig
- Fryslân fernijt (restant)
- SNN regeling KEI
- SNN regeling VIA
- Totaal EU programma’s
-
Aantal vastgesteld
- 1
- 11
- 13
- 1
- 3
- 1
- 2
- 4
- 36
-
Aantal lopend
- 1
- 12
- 14
- 6
- 9
- 6
- 1
- 4
- 11
- 1
- 1
- 1
- 67
-
Project omvang
- 206
- 25.330
- 69.405
- 60.835
- 14.464
- 24.684
- 638
- 1.589
- 7.692
- 10
- 4.500
- 13.500
- 222.853
-
Europese subsidie
- 103
- 9.582
- 33.278
- 29.815
- 12.295
- 24.684
- 383
- 1.589
- 3.642
- 0
- 4.500
- 13.500
- 133.371
-
Europese subsidie Fryslân
- 103
- 5.345
- 2.920
- 2.406
- 2.087
- 6.703
- 55
- 512
- 1.096
- 0
- 1.500
- 4.500
- 27.227
-
Cofinanciering Provincie
- 103
- 1.793
- 705
- 1.490
- 268
- 0
- 36
- 0
- 150
- 10
- 0
- 0
- 4.555
-
Regionale opbrengst Fryslân
- 206
- 13.927
- 5.507
- 5.539
- 2.456
- 6.703
- 92
- 512
- 1.436
- 10
- 1.500
- 4.500
- 42.388
POP3
Het Europees Fonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) maakt sinds 2000 deel uit van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. De Europese Commissie heeft op 16 februari 2015 het nationaal plan van Nederland voor het POP3-programma goedgekeurd. Het programma is gemaakt in een samenwerking van het Ministerie van Economische zaken, de 12 provincies en landbouw- en natuurorganisaties. POP3 richt zich op 5 thema’s:
- versterken van innovatie, verduurzaming en concurrentiekracht
- jonge boeren
- natuur en landschap
- verbetering van waterkwaliteit
- LEADER (versterken landelijk gebied)
De provincies bepalen zelf op welke thema’s ze de nadruk leggen.
In onderstaand overzicht zijn de maatregelen uit het lopende POP3 programma aangegeven die gestart zijn in de vorige collegeperiode en die nog niet zijn vastgesteld per 1 maart 2021.
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5a
- 5b
- 6a
- 6b
- 7
- 8
- 9
- 10a
- 10b
- 10c
- POP3 Maatregel - bedragen x € 1.000
- Trainingen, workshops
- Fysieke investeringen voor innovatie en modernisering landbouwbedrijven
- Jonge landbouwers
- Proceskosten kavelruil
- Niet productieve investeringen biodiversiteit
- Niet productieve investeringen PAS *
- Niet productieve investeringen water
- Niet productieve investeringen water internationale doelen
- Samenwerking voor innovaties
- Samenwerking in het kader van EIP
- Leader
- ANLB *
- ANLB blauwe diensten
- Behoude akker- en weidevogels
- Overgangsmaatregelen POP2
- Uitvoeringskosten POP3 en POP3+
- Totaal POP3
-
Aantal vastgesteld
- 0
- 34
- 72
- 0
- 0
- 0
- 1
- 3
- 0
- 2
- 7
-
Aantal lopend
- 12
- 37
- 78
- 1
- 2
- 4
- 15
- 5
- 18
- 9
- 22
-
Totale kosten
- 2.748
- 1.868
- 1.321
- 1.750
- 4.265
- 5.957
- 19.501
- 8.407
- 4.042
- 1.318
- 3.694
- 97.946
- 2.900
- 2.288
- 6.054
- 9.894
- 173.952
-
Bijdrage EU
- 1.374
- 934
- 661
- 875
- 2.133
- 2.978
- 9.750
- 8.407
- 2.021
- 659
- 1.847
- 63.310
- 1.450
- 2.288
- 6.054
- 744
- 105.485
-
Cofinanciering Provincie
- 1.374
- 934
- 661
- 875
- 2.133
- 2.978
- 0
- 2.021
- 659
- 1.826
- 34.636
- 0
- 0
- 0
- 9.150
- 57.246
-
Bijdrage Overig
- 0
- 0
- 0
- 0
- 0
- 0
- 9.750
- 0
- 0
- 0
- 21
- 0
- 1.450
- 0
- 0
- 0
- 11.221
* De provinciale cofinancieringsbijdrage bij deze maatregelen wordt geleverd vanuit de natuurpactgelden.
Waddenfonds
Naast de cofinanciering van Europese programma’s levert de provincie ook een cofinancieringsbijdrage aan door het Waddenfonds gesubsidieerde programma’s en projecten. Eind 2016 hebben Provinciale Staten van de drie Waddenprovincies het Investeringskader Waddengebied 2016 – 2026 vastgesteld. Doel is om via dat Investeringskader robuuste meerjarige programma’s en projecten voor de versterking van de economie en ecologie van het Waddengebied van de grond te krijgen en succesvol te realiseren. Het investeringskader Waddengebied richt zich daarbij op 6 majeure opgaven, waarvoor verwezen wordt naar www.investeringskaderwaddengebied.nl
Sindsdien betreft de provinciale cofinanciering van met Waddenfondsmiddelen gesubsidieerde programma’s en projecten twee (in plaats van één) categorieën. Ten eerste de gebruikelijke cofinanciering van projecten die via de (reguliere) Waddenfondstenders lopen en ten tweede de cofinanciering van robuuste meerjarige programma’s en projecten die invulling geven aan het Investeringskader Waddengebied.
In onderstaand overzicht staat de totale cofinanciering vanuit de provincie Fryslân van met Waddenfonds middelen gesubsidieerde programma’s en projecten die gestart zijn in de vorige coalitieperiode en nog niet zijn vastgesteld per 1 jan 2021.
- (bedragen x € 1.000)
- Waddenfonds tenders
- Investeringskader waddengebied
- Totaal waddenfonds
-
Aantal lopend
- 9
- 2
- 11
-
Totale kosten
- 16.877
- 19.823
- 36.700
-
Bijdrage Waddenfonds
- 13.606
- 10.359
- 23.965
-
Cofinanciering Provincie
- 592
- 4.843
- 5.435
-
Bijdrage Overig
- 2.678
- 4.620
- 7.298
Bestuursakkoord 2019-2023
Het Bestuursakkoord gaat uit van het centrale begrip ‘brede welvaart’ en kiest voor intensivering van de Friese inzet op Europa. Het binnenhalen van meer Europese middelen in deze collegeperiode is de meest tastbare vertaling van deze grotere inzet.
De intensivering van de inzet op Europa heeft een tweeledige achtergrond:
- Inhoudelijk: meer aanhaken bij Europese ambities stelt Fryslân beter in staat de eigen doelen te realiseren. We verbreden onze horizon, worden erop gevergd onze doelen scherper te formuleren, meer samen te werken met andere regio’s in Europa en bij te dragen aan Europese doelstellingen. Projecten die een beroep kunnen doen op Europese middelen, opereren steevast in een omgeving van internationale concurrentie en worden beoordeeld op excellentie. We worden hierdoor voortdurend uitgedaagd het beste uit onszelf te halen
- Financieel: door de krimpende provinciale begroting wordt het binnenhalen van meer Europese middelen steeds urgenter.
We willen dit realiseren via:
- Door gericht uit te blinken in Friese sterke punten als Watertechnologie, Circulaire Economie, de Maritieme sector en Natuurinclusieve Landbouw – waar Fryslân goed in is en echt iets kan bijdragen aan de Europese ambities – willen we ook een groter beroep doen op Europese middelen. Op basis daarvan ontwikkelen we projecten rondom deze onderwerpen en halen daarmee extra Europese middelen naar Fryslân.”
- Onze belangrijkste partner buiten de landsgrenzen is de Europese Unie zelf. We stellen ons de komende jaren als een open partner op tegenover Europa en stoppen meer menskracht en tijd in de verbinding met Europa. Daarbij blijven wel altijd onze eigen Friese doelen uitgangspunt. Op veel terreinen dragen we daarmee ook bij aan de doelen van Europa. We zijn gestart met een Friese Projecten Machine waarbij het doel is om meer projecten te genereren om meer Europese middelen naar Fryslân te halen.
Projecten collegeperiode 2019-2023
(peildatum 1 juni 2021)
Europese programma’s
Hieronder is een overzicht gegeven van de projecten gestart na 1 augustus 2019 per Europees programma met daarbij de totale kosten en de bijdrageverdeling daarvan. Hierbij wordt opgemerkt dat een aantal projecten voor het gehele noorden zijn en dat niet de gehele bijdrage van de EU in onze provincie terecht komt. De bijdrage die wij ontvangen is daarom apart weergegeven.
- Europees programma - bedragen x € 1.000
- Programma 2019-2023
- EFRO-EZ
- Interreg VA
- Interreg Europe
- Erasmus+
- Horizon 2020
- LIFE
- SNN regeling VIA 2021
- Totaal EU programma’s
-
Aantal
- 12
- 4
- 2
- 6
- 5
- 2
- 1
- 32
-
Project omvang
- 29.889
- 1.999
- 1.292
- 8.429
- 48.116
- 5.600
- 8.000
- 103.325
-
Europese subsidie
- 12.069
- 871
- 180
- 7.179
- 40.750
- 2.960
- 8.000
- 72.009
-
Europese subsidie Fryslân
- 6.787
- 232
- 79
- 1.382
- 3.978
- 2.640
- 2.666
- 17.764
-
Cofinanciering Provincie
- 1.865
- 129
- 54
- 75
- 92
- 1.500
- 400
- 4.115
-
Regionale opbrengst Fryslân
- 14.274
- 690
- 234
- 1.765
- 4.668
- 2.640
- 2.666
- 24.271
Toelichting:
Algemeen:
Iedere 7 jaar stelt de Europese Unie een nieuwe meerjarige begroting op. Dit Meerjarig Financieel Kader (MFK, in het Engels bekend als het MFF) legt het raamwerk vast voor de jaarlijkse begrotingen van de EU.
Na lange onderhandelingen is eind 2020 overeenstemming bereikt over het MFK 2021-2027 en het Europese Crisis- en Herstelfonds ‘NextGenerationEU’. Daarmee is in totaal een bedrag van ruim € 1.800 mld. beschikbaar gekomen. Centraal in het MFK en het herstelbeleid staat de Europese Green Deal, waarmee Europa op een zo breed mogelijke terrein invulling geeft aan de afspraken uit het Klimaatakkoord van Parijs (2015) . Europa hanteert hierbij de ambitie om als continent in 2050 klimaatneutraal te zijn. Tevens worden de begroting en het herstelbeleid aangegrepen om de Europese economie en de samenleving in de lidstaten weerbaarder te maken tegen nieuwe crises en te moderniseren door volop in te zetten op CO2-reductie in economie, energie, vervoer en wonen.
Het MFK is of wordt uitgewerkt in verordeningen voor de diverse Europese programma’s. Het herstelbeleid krijgt vooral gestalte in de zgn. Recovery and Resilience Facility (Faciliteit voor Herstel en Veerkracht). Voor alle lidstaten zijn daarbij bedragen beschikbaar (voor Nederland € 5,6 mld.) die niet zo maar worden verstrekt, maar op basis van een nationaal plan met gerichte investeringen. Tevens moet worden voldaan aan specifieke aanbevelingen voor structurele hervormingen die de Europese Commissie per lidstaat heeft opgesteld. In Nederland moet dit proces nog op gang komen i.v.m. de lopende kabinetsformatie.
EFRO
Nederland krijgt in de periode 2021-2027 ongeveer evenveel middelen uit EFRO als in de vorige programmaperiode. Na stevige onderhandelingen is het Nederlandse budget inmiddels over de vier landsdelen verdeeld. Noord-Nederland is er daarbij behoorlijk goed uitgesprongen: voor ons landsdeel gaat het om een bedrag van € 108 mln., waar het Rijk nog € 19,5 mln. aan cofinanciering bijlegt.
JTF
Het Just Transition Fund is een instrument waarmee regio’s worden gecompenseerd die door de overgang naar een CO2-neutrale economie (Green Deal) in sociaaleconomisch opzicht extra zwaar worden getroffen. In Noord-Nederland is Groningen vanwege de afbouw van de aardgaswinning aangewezen als JTF-gebied. Dit levert een bedrag op van € 330 mln. Dit geld moet primair in Groningen worden besteed, maar er zijn ook mogelijkheden om Drenthe en Fryslân hiervan mee te laten profiteren. In Noordelijk verband wordt dit nader uitgewerkt.
De plannen voor de invulling van Europese subsidieregelingen zijn niet exact maar geven op een indicatie van de invulling van de Europese fondsen vanaf 2021. Belangrijke elementen uit de voorstellen zijn:
- Behalen van klimaatdoelstellingen
- Meer budget en flexibiliteit voor programma LIFE
- 30% meer budget voor programma Horizon
De Interreg-programma’s
de Interreg-fondsen voor regionale ontwikkeling mogen in de nieuwe programmaperiode kiezen uit vijf overkoepelende prioriteiten:
A smarter Europe: innovatie, digitalisering, concurrentiekracht van het MKB. (Interreg A).
A greener, low–carbon Europe: duurzame energie, klimaatadaptatie, circulaire economie, biodiversiteit. (Interreg A en B)
A more connected Europe: (duurzame) mobiliteit, digitale connectiviteit. (Digitale connectiviteit: Interreg A)
A more social Europe. (Interreg A)
A Europe closer to citizens: duurzame ontwikkeling op lokaal niveau. (Interreg A)
De eerste twee prioriteiten krijgen in de voorstelling de meeste financiering toegewezen. Het cofinancieringspercentage wordt niet hoger dan 70%. Ook bij Interreg wordt een versimpeling van de regels doorgevoerd met een nieuw ‘kleine projectenfonds’ en meerdere versimpelde kostenopties.
Interreg A.
De Interreg-A-partners zijn voornemens het nieuwe programma Interreg VI A Duitsland-Nederland begin 2022 te openen. Hoe eerder de Europese Commissie instemt met het nieuwe programma en programmagebied, hoe eerder het loket open kan gaan. Het programma zal zich weer voor een groot deel richten op het MKB en kennisinstellingen, prioriteiten zijn innovatieve en groene projecten en zulke die de sociale cohesie en brede welvaart in de grensregio, waar Fryslân toe behoort, bevorderen. Een opstartjaar verloopt altijd iets langzamer in de uitvoering dan de vervolgjaren van een Interreg-A-programma wat door de gevolgen van de Coronapandemie nog versterkt kan worden. De verwachting is dan ook dat wij in 2022 een begin zullen maken in de deelname aan Interreg A, mits Fryslân deel uit blijft maken van het programmagebied.
Interreg B,
Het NSR programma is nagenoeg uitgeput. Er is nog wel geld over en er wordt gesproken over een komende call. Helaas is deze call nog niet bekend gemaakt. Dit wordt besloten in November 2020 of er een roep om projecten komt. Dat dit lang duurt komt vanwege de risico’s die de BREXIT mee brengt voor dit programma. Zolang niet meer zicht is over de BREXIT zal de beslissing over call 12 door het programma worden uitgesteld, of in het ergste geval zelfs niet doorgaan.
Overige projecten niet in onze administratie
Leeuwarden
- Europees programma - Bedragen x € 1.000
- Lopende projecten
- ESF
- Interreg VB
- Interreg Europe
- Interreg VA
- Erasmus+
- AMIF
- Horizon2020
- Cosme
- Netzwerk
- Totaal EU programma’s
-
Aantal afgerond < 2020
- 3
- 2
- 1
- 2
- 8
-
Aantal lopend >2019
- 2
- 1
- 2
- 1
- 1
- 1
- 1
- 9
-
Project omvang
- 2.470
- 567
- 731
- 661
- 1.498
- 104
- 47
- 6.078
-
Europese subsidie
- 167
- 70
- 82
- 496
- 118
- 37
- 12
- 982
-
Europese subsidie Leeuwarden
- 167
- 46
- 69
- 496
- 118
- 37
- 6
- 939
-
Cofinanciering
- 29
- 23
- 13
- 165
- 0
- 3
- 6
- 239
-
Regionale opbrengst Fryslân
- 196
- 70
- 82
- 661
- 118
- 40
- 12
- 1.179
Verduidelijking
Er zijn meer contacten gerealiseerd met derden in Fryslan. Een aantal van deze partijen heeft ook financiele informatie gestuurd, wat we hierbij opnemen. Het overzicht is daarmee niet volledig maar geeft een indicatie.
Regeling MKB Innovatiestimulering Topsectoren voor Noord-Nederland (MIT)
Voor de uitvoering van de regeling MIT ontvangen wij een Rijkssubsidie. De verplichte cofinanciering vanuit de provincie komt vanuit het breed cofinancieringsbudget vandaar dat wij deze regeling ook in deze paragraaf weergeven. In 2020 ging 44% van de MIT-middelen naar Groninger bedrijven, 27% naar Friese bedrijven en 29% naar Drentse bedrijven. Deze verhouding is aangehouden. De onderstaande cijfers zijn inclusief de uitvoeringskosten welke niet ten goede komen aan de bedrijven.
- Regeling - (bedragen x €1.000)
- MIT 2021
- Totaal MIT
-
Aantal
- 1
- 1
-
Project omvang
- 7.006
- 7.006
-
Rijkssubsidie
- 3.766
- 3.766
-
Rijkssubsidie Fryslân
- 941
- 941
-
Cofinan-ciering Provincie
- 875
- 875
-
Regionale opbrengst Fryslân
- 1.751
- 1.751
POP3
Het huidige POP3 programma loopt nog door t/m 2020. In onderstaand overzicht zijn de maatregelen uit het lopende POP3 programma aangegeven die gestart zijn na 1 augustus 2019 inclusief de totale kosten en de bijdrageverdeling. De uitvoering van deze maatregelen vindt de komende jaren nog plaats.
- 3
- 6a
- 10a
- POP3 Maatregel - Bedragen x € 1.000
- Jonge landbouwers
- Niet productieve investeringen water
- ANLB *
- Totaal POP3
-
Aantal vastgesteld
- 1
-
Aantal lopend
- 30
-
Totale kosten
- 1.338
- 2.051
- 1.390
- 4.505
-
Bijdrage EU
- 669
- 1.026
- 943
- 2.500
-
Cofinanciering Provincie
- 669
- 1.026
- 448
- 2.005
-
Bijdrage Overig
- 0
- 0
- 0
- 0
* De provinciale cofinancieringsbijdrage bij deze maatregelen komt vanuit de natuurpactgelden.
POP3+ Transitieperiode
De start van het nieuwe programma GLB-NSP als opvolger van POP3 staat gepland voor 2023 waardoor er een overgangsperiode komt in de jaren 2021 en 2022. In onderstaand overzicht zijn de opengestelde maatregelen uit de transitieperiode POP3+ programma aangegeven per peildatum 1-6-2021. Voor de lopende projecten baseren we ons op de RVO rapportages inzake de afgegeven subsidiebeschikkingen. De uitvoeringskosten zijn opgenomen bij POP3 programma.
- 1
- 6a
- 6b
- 10a
- 10b
- POP3 Maatregel - Bedragen x € 1.000
- Trainingen, workshops, Kennisoverdracht
- Niet productieve investeringen water
- Niet productieve investeringen water internationale doelen
- ANLB *
- ANLB blauwe diensten
- Totaal POP3
-
Aantal vastgesteld
-
Aantal lopend
-
Totale kosten
- 1.600
- 2.060
- 1.700
- 13.506
- 1.000
- 20.141
-
Bijdrage EU
- 800
- 2.060
- 1.700
- 10.506
- 500
- 15.704
-
Cofinanciering Provincie
- 800
- 3.500
- 4.313
-
Bijdrage Overig
- 1.700
- 500
- 2.200
* De provinciale cofinancieringsbijdrage bij deze maatregelen wordt geleverd vanuit de natuurpactgelden.
Risico’s
- De middelen uit het ELFPO (Europees fonds voor Plattelandsontwikkeling) zal naar verwachting ook gekort gaan worden na het vaststellen van het MFK. Naast de gecalculeerde korting door het vertrek van lidstaat Engeland, is er ook zorg over een korting nav het ‘level playingfield’ met betrekking tot de hectare premies voor agrarische ondernemers. Landen als Polen, onder leiding van EU commissaris Wojciechowski, vinden de hectare vergoeding in Nederland gelijk getrokken zou moeten worden met de rest van de lidstaten. Dit kan in het ergste geval leiden tot een reductie van 25 % van het pijler 1 budget. De budgetten van het POP3 spoor wat in de transitieperiode tussen POP3 en GLB – NSP georganiseerd is, worden voortgezet door een landelijke (LNV) en een IPO bijdrage van 2 maal € 12 mln extra om de korting na vaststelling MFK op te vangen. De start GLB – NSP staat vooralsnog gepland vanaf 2023.
Huidige situatie ELFPO (POP3): 28 lidstaten, 58 miljard euro (2018). Waarvan 888 miljoen euro (NL). Nieuwe geschatte begroting MFK 52 miljard euro (2021 ?, waarvan 770 miljoen euro (NL).
Waddenfonds
Het brede cofinancieringsbudget is tevens bedoeld voor provinciale cofinanciering (subsidies) voor de regeling Cofinanciering Waddenfonds Fryslân. (zie tevens eerdere toelichting in deze paragraaf).
Door de interprovinciale programma-organisatie IKW wordt – in nauwe samenspraak met het Waddenfonds – gewerkt aan een systeem voor monitoring en evaluatie (SME). Daarbij gaat het om het operationaliseren van een set van start-, vertrek- en streefwaarden voor een 30-tal indicatoren die te zijner tijd de basis zijn voor de evaluatie van IKW en van het Waddenfonds. We focussen op de outcome.
Het overzicht van de lopende projecten die gestart zijn na 1 augustus 2019 is hieronder weergegeven met ook hierbij de totale kosten en de bijdrageverdeling.
- bedragen x €1.000
- Waddenfonds tenders
- Investeringskader Waddengebied
- Totaal waddenfonds
-
Aantal
- 2
- 10
- 12
-
Totale kosten
- 902
- 62.502
- 63.404
-
Bijdrage Waddenfonds
- 456
- 28.288
- 28.744
-
Cofinanciering Provincie
- 239
- 3.300
- 3.539
-
Bijdrage Overig
- 206
- 30.913
- 31.119
De volgende provinciale cofinancieringsmiddelen zijn per 1 juni 2021 nog beschikbaar voor de projecten die in deze collegeperiode starten:
- Programma - bedragen x € 1.000
- Europese programma’s waaronder Efro-EZ/Interreg
- GLB-NSP (POP4)
- Investeringskader Waddengebied/Tenders Waddenfonds
- Totaal beschikbaar
-
Cofinancieringsbudget
- 3.623
- 11.134
- 10.343
- 25.100
9 Corona maatregelen provincie
Door het Coronavirus heeft het begrip `Geluk op 1′ nog meer betekenis en richting gegeven aan onze bestuurlijke verantwoordelijkheden. Het Coronavirus heeft een grote impact op de Friese mienskip. Sinds half maart 2020 zijn er diverse maatregelen getroffen door het college waarvan wij u periodiek op de hoogte hebben gesteld via corona update brieven. In deze paragraaf geven wij een kort overzicht van de getroffen financiële maatregelen.
In maart 2020 hebben wij het besluit genomen dat onze bijdrage in het openbaar vervoer gestand blijft ook al wordt het aantal reizigers niet meer gehaald vanwege de Rijks maatregelen. Ook hebben wij besloten dat wij coulant zullen omgaan met de gesubsidieerde activiteiten en instellingen wanneer zij vanwege de corona maatregelen hun prestatie niet (geheel) kunnen leveren. In deze maand is de voucherregeling MKB Fryslân uitgebreid met een extra subsidiabele activiteit namelijk het omscholen of bijscholen van werknemers die gericht is op het versterken of vergroten van de inzetbaarheid van deze medewerkers binnen de organisatie van de subsidieontvanger. Daarnaast zijn de volgende maatregelen genomen om het bedrijfsleven tegemoet te komen: uitstel aflossing MKB kredieten, betaaltermijn van 21 naar 7 dagen, 1e lijn service via Ynbusiness en het samen optrekken met het Rijk in borgstelling MKB (BMKB).
In april 2020 zijn voortuitlopend op het corona budget een aantal subsidieregeling opengesteld. Er is een subsidieplafond van € 1 miljoen opengesteld door de 3 noordelijke provincies voor de EFRO-EZ regeling gericht op kennisontwikkeling (onderzoek) en innovatie op het gebied van de huidige gezondheidscrisis rond het COVID-19 virus. Daarnaast is via het Kansfonds € 100.000 per jaar in de periode 2020-2023 beschikbaar gesteld voor de subsidieregeling “Lok op ien”. Vanuit het IMF budget is € 50.000 beschikbaar gesteld voor kleine eenzaamheids- en leefbaarheidsinitiatieven. De FOM heeft een kredietregeling met een plafond van € 2 miljoen opengesteld voor bedrijven die door Corona zijn getroffen en waar de bank geen (extra) financiering aan kan verstrekken.
In mei heeft u bij de 1e berap 2020 een budget van € 5 miljoen beschikbaar gesteld voor het 1e corona herstelpakket Lok op 1 No & Moarn. Uit bestaande budgetten wordt voor de herstelmaatregelen nog € 4,9 miljoen gehaald waarmee een totaal budget van € 9,9 miljoen beschikbaar is.
De stand van de openstellingen van regelingen op 15 juni 2021 vanuit de € 9,9 miljoen is als volgt:
- Onderdeel
- Arbeidsmarkt
- 1. Opleidingsvoucher
- 2. Begeleidings-voucher
- 3. Facilitering arbeidsmarkt
- Innovaties
- 4. Innovatiematrix
- 5. Nieuwe economie challenge
- 6. Toekomst gericht investeren
- 7. Faciliteren innovaties
- Vestigingsklimaat/vitaliteit
- 8. Actieplan recreatie en toerisme
- 9. Actieplan leefbaarheid
- 10. Actieplan cultureel
- Aanvullende projecten ter versterking
- Algemeen
- Omschrijving
- Totaal beschikbaar
- Subsidieregeling arbeidsmarktscholing
- Uitvoeringskosten SNN
- Subsidieregeling stageplaatsen
- Uitvoeringskosten SNN
- Subsidieregeling
- Opdachten
- Subsidieregeling
- Proces en uitvoeringskosten
- Subsidieregeling tender
- Proces en uitvoeringskosten
- Subsidieregeling
- Subsidieregeling/subsidies
- Subsidieregeling COVID-19 maatregelen VTE sector Fryslân
- Aanvullende boekjaarsubsidie merk Fryslân
- Kwijtschelding huur afsluitdijkwaddencentrum
- Uitvoeringskosten SNN
- Cofinanciering marketing
- Subsidieregeling COVID-19 maatschappelijke sector
- Uitvoeringskosten
- Sportverenigingen zomeractiviteiten
- Cofinanciering OCW-middelen Fries Museum en filmhuis Slieker, kleinere culturele initiatieven
- Budget
- Proceskosten
- Budget blockbuster
- Steun lokale Friese media
- Subsidieregeling duurzaamheid
- Subsidieregeling retail
- Subsidieregeling Wolkom Tus
- Uitvoeringskosten
- Vrijval 2020
- Totalen
- Nog inzetbaar
-
Totaal
- 9.900.000
- 300.000
- 25.000
- 300.000
- 25.000
- 550.000
- 200.000
- 650.000
- 550.000
- 890.000
- 1.000.000
- 180.000
- 45.300
- 250.000
- 124.700
- 375.000
- 35.000
- 50.000
- 250.000
- 300.000
- 250.000
- 100.000
- 1.000.000
- 950.000
- 1.500.000
- 9.900.000
-
Ingezet Coronabudget
- 5.000.000
- 300.000
- 25.000
- 400.000
- 25.000
- 240.000
- 150.000
- 35.000
- 550.000
- 50.000
- 500.000
- 175.000
- 650.000
- 180.000
- 375.000
- 25.000
- 50.000
- 250.000
- 150.000
- 15.000
- 56.500
- 100.000
- 135.000
- 353.500
- 4.790.000
- 210.000
-
Ingezet Extra uit bestaande budgetten
- 4.900.000
- 350.000
- 45.300
- 250.000
- 1.000.000
- 950.000
- 2.595.300
- 2.304.700
Op 21 april 2021 heeft u besloten om nogmaals een budget van € 10 miljoen beschikbaar te stellen voor het 2e corona herstelpakket Lok op 1 No & Moarn pakket. De stand van de openstellingen van regelingen op 15 juni 2021 vanuit de € 10 miljoen is als volgt:
- Onderdeel
- NO individueel perspectief
- Matrix en Nec subsidie
- Stagesubsidie
- Gastvrijsubsidie
- Maatschappelijke subsidie
- Culturele subsidie
- Moarn uitdagen, creatief en samen naar perspectief
- Innovatie challenge
- Onderwijs arbeidsmarkt challenge
- Toerisme, recreatie challenge
- Leefbaarheid challenge
- Culturele challenge
- Digitalisering challenge
- Perspectief challenge
- Omschrijving
- Totaal beschikbaar
- NEC subsidie
- BOL stages
- Scholenvoucher
- Kleine leefbaarheidsinitiatieven
- Kleine cultuurinitiatieven
- Totalen
- Nog inzetbaar
-
Totaal*
- 10.000.000
- 550.000
- 550.000
- 550.000
- 550.000
- 550.000
- 900.000
- 900.000
- 900.000
- 900.000
- 900.000
- 1.650.000
- 1.100.000
- 10.000.000
-
Ingezet*
- 550.000
- 550.000
- 550.000
- 150.000
- 220.000
- 2.020.000
- 7.980.000
* bedragen inclusief uitvoeringskosten
Compensatie schade decentrale overheden door het Rijk
In het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen (BOFv) is een traject gestart gericht op compensatie van de schade die decentrale overheden lijden als gevolg van de Corona crisis. Op 28 juni 2020 is hierover door de minister van BZK een brief gestuurd aan de Tweede Kamer, met een eerste voorschot van € 566 miljoen voor gemeenten. De schadestaat tot 1 juni 2020 voor de provincies is eveneens opgesteld. Deze heeft voor deze periode betrekking op de kerntaken Cultuur en Regionale Economie (incl. Recreatie en Toerisme).
De netto schade voor culturele instellingen die onder verantwoordelijkheid van de provincie vallen bedraagt voor onze provincie € 1,4 miljoen in deze periode. Onderdeel van dit bedrag is de cofinanciering van OCW middelen van € 250.000. Het Rijk heeft inmidels via een Specifieke Uitkering (SPUK) het bedrag van € 1,4 miljoen aan ons uitgekeerd. Voor de periode van 1 juni tot eind van het jaar is eveneens een claim bij het Rijk neergelegd van € 1,5 miljoen . Voor de periode 1 januari 2021 tot 1 juni bedraagt de schade € 1,9 miljoen.
Voor wat betreft de schade op het gebied van Regionale Economie stelt het Rijk voor om met de inhoudelijke ministeries EZK en SZW eerst een integraal beeld te verkrijgen.
Daarnaast heeft het Rijk via een SPUK een beschikbaarheidsvergoeding regionale OV concessie aan ons toegekend van € 4.776.100 voor 2020. Deze vergoeding is bestemd voor Arriva ter compensatie van de gederfde inkomsten. Ook voor 2021 zal een vergoeding worden aangevraagd bij het Rijk.
Via deze paragraaf zullen wij u op de hoogte houden van de toegekende compensatie door het Rijk.
10 Fûns Skjinne Fryske Enerzjy BV
PS-besluiten
Op 16 oktober 2013 heeft PS aan gegeven geen wensen en bedenkingen te hebben t.a.v. het instellen van Fûns Skjinne Fryske Enerzjy besloten vennootschap (FSFE BV).
De provincie is daarmee enig aandeelhouder in de FSFE BV. Deze BV is 2 september 2014 opgericht voor een periode van 15 jaar. Doel van het fonds is het financieren van projecten op het gebied van duurzame energie. Het fonds kan financieringen verstrekken middels garanties, (achtergestelde) leningen en/of participatie aan ondernemingen actief binnen het grondgebied van de provincie Fryslân.
Financiële stand van zaken:
FSFE BV heeft de beschikking over een provinciaal budget van € 90 miljoen dat nominaal in stand wordt gehouden. FSFE kan hier van trekken naar gelang ze aan financieringen heeft uitstaan bij Friese ondernemers. Eind 2020 is door FSFE € 40,4 miljoen getrokken en resteert nog € 49,6 miljoen.
Maatschappelijke doelen stand van zaken:
Het fonds heeft bij de start voor drie provinciale maatschappelijke doelen de opdracht gekregen om een substantiële bijdrage te verlenen namelijk:
- Nieuwe energiegerelateerde werkgelegenheid;
- 16% duurzame energieproduktie in 2020;
- In 2020, 20% energiebesparing t.o.v. 2010.
Jaarlijks wordt door een externe partij, E&E advies, gemeten wat FSFE heeft bijgedragen. In de periode van start tot en met 2020 heeft FSFE:
- In totaal € 69,5 miljoen geïnvesteerd in 105 (deel)projecten;
- De hiermee gerealiseerde werkgelegenheid is 818 arbeidsjaren;
- Totale investeringsomvang van de projecten is € 959 miljoen
- Bij realisatie is de bijdrage in duurzame energie productie 8.100 Tera Joule (TJ) per jaar;
- De totale energiebesparing is 21 TJ per jaar.
Het totaal komt over een met het energiegebruik van bijna 156.000 Friese woningen. Op basis van het totale energieverbruik in Fryslân in 2019 (cijfers 2020 zijn nog niet bekend) van 64.733 TJ komt het overeen met 12,5% van het energieverbruik.
Wat gaan we doen in 2022?
De opdracht voor FSFE was een substantiële bijdrage te verlenen aan de provinciale doelen in 2020. In januari 2022, tegelijk met het vast te stellen nieuwe Energieprogramma 2022-2023 de uitgangspunten voor de herziene opdracht voor het FSFE aan u voor te leggen. Hierbij zal tevens rekening worden gehouden met de eerdere toezegging (Provinciale Staten van 23 juni 2021) die is gedaan n.a.v. het Noordelijke Rekenkamer onderzoek van maart 2021: ‘Uit het oog, uit het hart?’, Revolverende fondsen in de provincie Fryslân. De toezegging luidt als volgt: “Treed in overleg met de fondsen over de mogelijkheden die de Europese Commissie biedt om geoorloofde staatssteun te verstrekken. Het meest voor de hand liggend zijn de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV). Overweeg om daar meer gebruik van te maken. De AGVV maakt het onder bepaalde voorwaarden mogelijk staatssteun te verstrekken aan het MKB en ondernemingen die zich op ontwikkeling en innovatie richten.”
Risico’s
Ter dekking van het risico dat het fonds het provinciale budget van maximaal € 90 miljoen niet nominaal in stand blijft is bij de start op de provinciale reserve een reservering aangehouden van € 30 miljoen. Tot nu toe is in de provinciale jaarstukken 2020 een kleine € 4,8 miljoen afgeboekt op de Reserve risicobuffer. Dit zijn de ingecalculeerde aanloopverliezen van het fonds die in de jaren daarna moeten worden terugverdiend op de uitstaande financieringen. Dit laatste heeft nog niet plaats gevonden. Dat dit aanloopverlies nog niet is terugverdiend heeft als oorzaak dat het totaal door FSFE gefinancierde bedrag lager is dan in 2014 is geprognotiseerd. In het eerdergenoemde PS voorstel van januari 2022 zal dit risico verder worden toegelicht en voorgesteld worden hoe hiermee om te gaan.
Het Energieprogramma van de provincie dat in januari 2022 wordt vastgesteld is bepalend voor wat de provincie wil bereiken. Daarmee is het ook de basis om te bepalen of er ook na 2020 een opdracht is voor het fonds die bijdraagt aan het behalen van de provinciale klimaatdoelen in de periode 2022-2025.
11 Friese Ontwikkelingsmaatschappij BV
PS-besluiten
Op 16 oktober 2013 heeft PS aangegeven geen wensen en bedenkingen te hebben met betrekking tot de instelling van de rechtspersoon Doefonds BV en daarbij heeft ingestemd met een budget van € 8 miljoen voor innovatiefinancieringen. Op 18 oktober 2017 heeft PS haar zienswijze geuit over de naamswijziging van besloten vennootschap (BV) van Doefonds naar Friese Ontwikkelingsmaatschappij (FOM) en de uitbreiding van het bestaande innovatie budget met een budget voor het versterken van exporterende ondernemers.
Op 24 januari 2018 heeft PS ingestemd met de uitbreiding van de FOM op de doelstellingen groei en starters en daarbij een budget beschikbaar gesteld.
PS heeft in haar vergadering d.d. 24 juni jl. ingestemd met het amendement om GS eenmalig het mandaat verleend om een extra Corona-maatregel te nemen binnen het door PS beschikbaar gestelde budget aan de FOM.
De provincie is daarmee enig aandeelhouder in de FOM BV. Deze FOM is opgericht voor een periode van 15 jaar. Doel van het fonds is het verstrekken van financieringen middels garanties, (achtergestelde) leningen en/of participatie aan ondernemingen actief binnen het grondgebied van de provincie Fryslân.
Financiële stand van zaken:
FOM heeft de beschikking over een provinciaal budget van € 30,9 miljoen. Het budget per thema is:
- Innovatie maximaal € 12 mln;
- Groei maximaal € 11,2 mln;
- Export maximaal € 3 mln;
- Starters maximaal € 2,7 mln;
- Ondernemersimpuls 2.0 (OIF 2.0) maximaal € 2 mln (corona faciliteit).
FOM kan hier van trekken naar gelang ze aan financieringen heeft uitstaan bij Friese ondernemers. Eind 2020 is door de FOM € 11,9 miljoen getrokken.
Het fonds heeft als doel revolverend te zijn maar bij de start is de provincie er vanuit gegaan dat de financieringen die de FOM verstrekt risicovol zijn en dat er een kans is dat een deel van het provinciale budget niet terugkomt. Hiervoor is voor elk budget bij de start een reservering op de provinciale reserve vastgelegd. Voor de budgetten dient ter dekking van de risico’s de Reserve risicobuffer:
- Groei 33%;
- Export 20%;
- Starters 33%;
- OIF 2.0 33%.
Op basis van de verliezen van de BV FOM/Doefonds sinds de start in 2014 heeft de provincie in haar jaarrekening 2020 in totaal €6.0 miljoen afgeboekt op de Reserve risicobuffer.
De FOM heeft in 2020 een verlies gemaakt van € 1.192.925,- dit is licht hoger dan het verlies van € 1.036.341,- in 2019. Het verlies wordt elk jaar grotendeels bepaald door drie posten namelijk de inkomsten op de financieringen van de FOM, de bedrijfskosten en voorzieningen op de financieringen die FOM heeft uitstaan.
Het fonds heeft bij de start een aantal doelen (norm) op zich genomen. Deze bestaan uit het aantal investeringen per budget en het totale bedrag wat per budget wordt uitgezet. Deze doelen zijn opgenomen in het FOM meerjarenplan 2018-2022. In onderstaande tabel is zichtbaar gemaakt wat de doelen (norm) zijn voor 2020 en het resultaat wat in dat jaar is behaald:
Op fondsniveau zijn nog twee afspraken namelijk:
- een multiplier van 3, dat betekent dat voor elke euro die de FOM financiert er twee uit de markt komt. In 2020 is het resultaat 2,87.
- Het defaultpercentage is 33%. Tijdens de behandeling in uw Staten op 18 oktober 2017 heeft u aandacht gevraagd voor het afboeken van leningen. Op verzoek van u is hiervoor een extra Kern Prestatie Indicator (KPI) opgenomen. Deze KPI is er op gericht om te zorgen dat het geld dat de Provincie uitzet bij de FOM in ieder geval (grotendeels) revolverend is. Omdat de meeste financieringen van de FOM nog niet zijn afgelost of heeft geleid tot een exit is dit nog niet goed in te schatten. Echter met de verliezen sinds de start van het fonds is er wel een inhaalslag te maken. Het is normaal bij een fonds dat er aanloopverliezen zijn en dat deze uiteindelijk worden goed gemaakt door winst op exits.
Voor het tijdelijke extra onderdeel OIF 2.0 (start 2020) is het resultaat dat de FOM eind 2020 goed € 700.000 aan financiële verplichtingen heeft uitstaan bij vijf ondernemingen.
Wat gaan we doen in 2022?
Basis is de uitvoering van het FOM Meerjarenplan 2018-2022. In 2022 worden de voorbereiding getroffen voor het nieuwe Meerjarenplan dat eind 2022 zal worden vastgesteld. Hierbij zal tevens rekening worden gehouden met de eerdere toezegging (Provinciale Staten van 23 juni 2021) die is gedaan n.a.v. het Noordelijke Rekenkamer onderzoek van maart 2021: ‘Uit het oog, uit het hart?’, Revolverende fondsen in de provincie Fryslân. De toezegging luidt als volgt: “Treed in overleg met de fondsen over de mogelijkheden die de Europese Commissie biedt om geoorloofde staatssteun te verstrekken. Het meest voor de hand liggend zijn de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV). Overweeg om daar meer gebruik van te maken. De AGVV maakt het onder bepaalde voorwaarden mogelijk staatssteun te verstrekken aan het MKB en ondernemingen die zich op ontwikkeling en innovatie richten.”
Risico’s
De invloed van Covid 19 is zichtbaar in de cijfers van de FOM van 2020 en naar verwachting zal dit ook van invloed zijn op de resultaten van 2021. De kans dat de FOM de doelen die ze in het Meerjarenplan 2018-2022 heeft vastgelegd als nog gaat goed maken in 2022 wordt klein geacht. De verliezen zullen ten laste wordt gebracht van de hiervoor gevormde provinciale reserve. Deze reserve is op dit moment nog groot genoeg.
Het fonds is in 2017 en 2018 aangepast en er is een risico dat er tussentijds een andere vraag is bij de ondernemers misschien ook mede door Covid-19. Als het aanbod van de FOM hierop niet goed aansluit zijn er wel kosten van het fonds maar afnemende opbrengsten. Het nieuwe Meerjarenplan van de FOM zal hier antwoord op moeten geven en deze zal ter besluitvorming voorliggen bij de provincie als aandeelhouder. De resultaten in dit Meerjarenplan zal ook van belang voor de afweging of de provinciale reserve die gevorm is voor de FOM ook op termijn voldoende is.