Hieronder staat de ontwikkeling van de VAR. Conform de afspraak met uw Staten vloeit het rekening- en begrotingssaldo aan het eind van het jaar automatisch in de VAR. Het rekeningsaldo 2021 en de verwachte begrotingssaldi 2022-2025 zijn hieronder opgenomen.
Aangezien een van de uitgangspunten is dat wij € 5 mln. structurele ruimte willen overhouden voor het college na ons is dit het minimale bedrag wat wij in mindering brengen op de stand van de in te zetten VAR. Daarnaast is afgesproken dat de minimale stand van de VAR altijd € 10 mln. bedraagt, en dat € 20 mln. beschikbaar is voor de tussenbalans in 2021. Deze middelen voor de tussenbalans zijn inmiddels volledig ingezet en worden daarom niet meer in mindering gebracht op de VAR
Daarmee bedraagt het besteedbaar deel van de VAR aan het eind van deze collegeperiode € 129,5 mln.
VAR (in te zetten)
- Bedragen x € 1 miljoen
- Beginsaldo
- Beschikking over reserve
- Begrotingssaldo
- Rekeningresultaat 2021
- Stand op 31/12 inclusief structureel saldo
- Begrotingssaldo structureel niet in te zetten
- Stand op 31/12 exclusief structureel saldo
- Minimale stand VAR
- VAR (besteedbaar)
-
2021
- 289,8
- -46,7
- 8,3
- 251,4
- 251,4
- 251,4
-
2022
- 251,4
- -55,4
- 6,2
- 202,3
- -5,0
- 197,3
- 197,3
-
2023
- 197,3
- -48,9
- -3,9
- 144,5
- -5,0
- 139,5
- -10,0
- 129,5
-
2024
- 139,5
- -2,5
- 1,9
- 138,8
- -5,0
- 133,8
- 133,8
-
2025
- 133,8
- 7,3
- 141,1
- -5,0
- 136,1
- 136,1
Mochten uw Staten besluiten tot het inzetten van het rekeningsaldo 2021 voor middelen in 2022 (voor resultaatbestemmingen), dan moet dit nog in mindering worden gebracht op de VAR. De resultaatbestemmingen betreffen de middelen voor bodemmiddelen (€ 0,5 mln.), No en Moarn pakket II (€ 2,2 mln.), bijdrage verkoop Kanselarij (€ 0,4 mln.), en actieplan geluid (€ 0,1 mln.). Als de voorgestelde € 3,2 mln. wordt ingezet, dan bedraagt de stand van de mogelijk in te zetten VAR in deze collegeperiode € 126,3 mln.