9.3 Overige projecten

Begroting

3  Heerenveen, stad van Sport (Thialf) (programma mienskip)

Het doel is een schaatsaccommodatie te behouden die voldoet aan de normen van deze tijd, bestemd voor (topsport)wedstrijden, (topsport)trainingen en recreatiesport. Tevens wordt gestreefd naar het behoud van de A-status. De ambitie is om het schaatshart van de wereld te worden met het snelste ijs op een laaglandbaan. De provincie is als tweederde aandeelhouder betrokken bij Thialf OG BV. Voor de overname van de aandelen is € 4 mln. uitgetrokken.

Financiële stand van zaken
In 2020 hebben Provinciale Staten groen licht gegeven voor een reddingsbijdrage in de exploitatie van Thialf. Dat is gebeurd op grond van een herstelplan van Thialf waarbij voor de eerste drie jaren een bijdrage nodig was voor een gezonde exploitatie. Vanuit de rol van aandeelhouders sturen provincie en gemeente op de uitvoering van dit herstelplan en informeren Provinciale Staten en de Gemeenteraad van Heerenveen over de voortgang hierin. De Europese Commissie heeft inmiddels ingestemd met de reddingsbijdrage van de beide aandeelhouders. Wel is daarbij afgesproken dat er naast de reddingssteun een herstructureringsplan moet worden overlegd dat per september 2022 leidt tot een dekkende exploitatiebegroting. Het herstructureringsplan dat een uitwerking is van het herstelplan zal eind 2020 worden voorgelegd aan de  Europese Commissie.  Per 2021 heeft de NOC-NSF toegezegd een bijdrage van maximaal € 250.000,- per jaar te leveren in de exploitatie.

Wat gaan we doen in 2021
IJshal:
Thialf B.V. doet op dit moment de exploitatie van de ijshal. Aangezien de exploitatie op dit moment verlieslatend is, wordt gezocht naar een nieuw verdienmodel. Daarbij wordt gedacht aan:

  • kosten voor energieleveranties te reduceren;
  • meer profijt van zonnepanelen, met de kanttekening dat de verzekering per 31 mei 2020 heeft geëist dat de zonnepanelen voor 1 oktober 2020 verwijderd worden. Over een eventueel uitstel van die verwijdering is nog geen akkoord met de verzekeraar;
  • vinden van een hoofdsponsor en verhogen andere bijdragen stakeholders;
  • heroverwegen rol tot meer faciliterende organisatie;
  • de Belastingdienst werkt in herfst van 2020 aan een mogelijke vrijstellingsregeling van BTW voor topsportaccommodaties. Indien dit ook voor Thialf van toepassing is kan dit tot maximaal € 145.000 positief bijdragen aan exploitatiesaldo.

IJshockeyhal:
De gemeente Heerenveen is eigenaar van de ijshockeyhal. Bij het verlenen van een reddingsbijdrage door de gemeente is toegezegd een onderzoek te doen naar het scheiden van de ijshal en de ijshockeyhal, waarbij de exploitatie van de ijshockeyhal mogelijk voor rekening van de gemeente Heerenveen komt: De exploitatie van de ijshockeyhal is met lusten en lasten de verantwoordelijkheid van  Thialf OG B.V. Een ingrijpende renovatie van de ijshockeyhal is noodzakelijk vanwege de bouwkundige toestand van de hal en de behoefte om er ook activiteiten als curling en short track in te kunnen organiseren; sporten die een grote vlucht nemen.

Risico’s

  • IJshal
    Wanneer Thialf BV uiteindelijk de exploitatie blijft doen en niet in de zwarte cijfers blijft, is het mogelijk dat er een bijdrage van de aandeelhouders in de exploitatie wordt gevraagd.
  • Een ander risico is het nakomen van de afspraken door de KNSB en ISU ten aanzien van wedstrijden in de toekomst (vier wedstrijden per jaar gedurende vijf jaar); een minimale hoeveelheid wedstrijden is mede van belang voor een gezonde exploitatie. Het aantal wedstrijden en grote evenementen waar Thialf gastheer van is in de komende tijd neemt toe. In het seizoen 20/21 is de verwachting dat er twee internationale toernooien worden gehouden die beide door minimaal publiek (corona) kunnen worden bijgewoond. Dit heeft een negatief effect op de exploitatie.
  • Wanneer de verzekering uiteindelijk niet akkoord gaat met combinatie zonnepanelen en de uitgevoerde isolatie leidt dit tot een extra last in de exploitatie voor afname energie via het reguliere net. Op dit moment (augustus 2020) is nog niet door de verzekeraar aangegeven of de combinatie van zonnepanelen en isolatie eventueel na aanvullende maatregelen alsnog te verzekeren is.

4  Europese watertechnologiehub (programma economie)

PS-besluiten
Op 24 september 2014 hebben de Staten het Uitvoeringskader Watertechnologie 2014-2020 vastgesteld, waarbij € 13 miljoen uit het REP-regio ter beschikking is gesteld. Het uitvoeringskader geeft aan op welke wijze we gaan werken aan het doel om uit te groeien tot de Europese hub op het gebied van watertechnologie. In de Kadernota 2018 hebben de  Staten € 1 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het WaterCampus Actieplan 2017-2020.

In het bestuursakkoord 2019-2023 zijn financiële middelen voor Wetsus, WaterCampus (waaronder Water Alliance) gealloceerd zijnde in totaal € 9 miljoen voor de jaren 2021-2023.

Financiële stand van zaken
Op 4 december 2012 heeft het Dagelijks Bestuur van SNN ingestemd met een bijdrage aan de Stichting Wetsus uit het centrale deel van het REP van € 38 miljoen. Eerst is een bijdrage van € 19 miljoen beschikbaar gesteld voor de periode 2013-2017. De € 19 miljoen voor de periode 2017 tot en met 2020 is in 2016 toegekend na een positieve evaluatie van Wetsus.

De WaterCampus partijen hebben in 2016 een actieplan opgesteld. Het plan beschrijft het doel, de acties en brengt in beeld wat het benodigde budget is voor de jaren 2017 tot en met 2020 om het plan te kunnen uitvoeren. Uitgangspunt van het actieplan is dat de huidige activiteiten van de WaterCampus partijen gecontinueerd worden en daarmee het innovatie ecosysteem van de WaterCampus in stand kan worden gehouden. Voor het WaterCampus Actieplan is in 2017 een bijdrage van € 6.030.000,- beschikbaar gesteld vanuit de beschikbare middelen REP-regio. De bijdrage wordt in 2-jaarlijkse tranches van                     € 3.015.000,- beschikbaar gesteld voor de periodes 2017-2018 en 2019-2020.

Begin 2017 is ten behoeve van het project “Research infrastructuur Wetsus 2017-2020” een subsidie van € 3.019.804,-  beschikbaar gesteld vanuit REP-regio en € 480.196,- vanuit het restant RijksREP.

In 2018 is een subsidie verstrekt aan de Water Alliance om een impuls te geven aan de internationalisering van de Friese watertechnologiesector (einddatum 31-12-2020).
Het budget dat beschikbaar is gesteld ten behoeve van het Uitvoeringskader Watertechnologie 2014 tot en met 2020, zijnde € 13 miljoen (REP-regio), is voor het overgrote deel verplicht en/of uitgegeven.

Wat gaan wij doen in 2021?

  • Wij faciliteren en jagen projecten aan die passen in het Uitvoeringskader Watertechnologie 2014-2020.
  • Het Uitvoeringskader Watertechnologie 2014-2020 gaan we actualiseren.
  • Onze lobby om het innovatie ecosysteem van de WaterCampus meer nationaal/EU gefinancierd te krijgen voor met name de periode na 2020 zal worden gecontinueerd.
  • We blijven Wetsus en de Water Alliance (en WaterCampus) ondersteunen. Concreet betekent dit dat we:
    • De bijdrage aan Wetsus voor de jaren 2021, 2022 en 2023 gaan we formaliseren.
    • Daarnaast gaan we ook de bijdrage formaliseren aan het Watercampus Actieplan 2021-2023, dat is opgesteld door de WaterCampus partijen.
  • De monitor die gaat over de uitvoering van het WaterCampus actieplan zullen we jaarlijks ter kennisname aanbieden aan PS.

Risico’s

  • Om uit te groeien tot Europese hub op het gebied van Watertechnologie is zekerheid over langjarige continuïteit van Wetsus een essentiële voorwaarde. Dit geldt zowel voor de contracten met het bedrijfsleven en vooraanstaande universiteiten als voor het aantrekken van de beste onderzoek talenten. Het Wetsus-programma werkt met promovendi die worden aangesteld op een vierjarig contract. Mede dankzij de overbruggingsfinanciering vanuit het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat is de financiering tot en met 2022 gedekt. De langere termijn financiering van Wetsus (na 2022) is echter nog niet volledig afgedekt. Wij blijven onze lobby inzet richting o.a. Rijk en EU continueren. Ook ten behoeve van de financiering van het totale innovatie ecosysteem van de WaterCampus.
  • De cofinanciering door gemeente Leeuwarden voor Wetsus zijnde en € 0,5 miljoen is beschikbaar vanuit het huidige collegeprogramma voor 2021. Voor de periode daarna is dat nog niet geregeld.

5  De Nieuwe Afsluitdijk (programma’s infrastructuur, omgeving en economie)

Het onderdeel ‘De Nieuwe Afsluitdijk’bestaat uit:
a. Het programma De Nieuwe Afsluitdijk;
b. De Vismigratierivier;
c. De bruggen en de sluis Kornwerderzand.

5a   Programma De Nieuwe Afsluitdijk

De Nieuwe Afsluitdijk (DNA) is opgedeeld in twee ontwikkelfasen:

  • Fase 1 betreft grotendeels de projecten die meelopen met het Rijkscontract voor de versterking van de Afsluitdijk, zoals de Vismigratierivier, of al realiseerd zijn, zoals het Afsluitdijk Wadden Center en enkele duurzame energie pilots.
  • Fase 2 betreft opgaven als het verder benutten van de Afsluitdijk als kraamkamer op het gebied van duurzame energie, de vervanging van bruggen, verdieping vaargeulen en verbreding van de sluis Kornwerderzand alsmede de projectcommunicatie en (inter)nationale profilering van de Afsluitdijk.

Het programma DNA is van de ontwikkel naar de realisatiefase verschoven en wordt – zoals nu voorzien – in de loop van 2023 afgerond. Het onderdeel bruggen en sluizen Kornwerderzand wordt uitgevoerd door de projectorganisatie DNA, om reden van efficientie en netwerk/raakvlak beheersing. Het project kent een andere geografische bestuurlijke samenwerking en zal na formele beëindiging van het programma De Nieuw Afsluitdijk nog doorlopen. Om die reden en om het strategische belang is dit project hierna separaat opgenomen in de begroting en kent dus een langere doorlooptijd dan het programma zelf. De stand van zaken rondom de verbreding van de sluis vindt u onder 7c.

PS-besluiten

  • Op 21 december 2011 hebben Provinciale Staten de Bestuursovereenkomst Afsluitdijk (inclusief ambitie agenda Afsluitdijk) vastgesteld.
  • Op 21 januari 2015 hebben Provinciale Staten diverse provinciale budgetten vastgesteld.
  • Op 20 april 2016 hebben Provinciale Staten besloten geen wensen of bedenkingen kenbaar te maken voor vaststelling van vier Realisatieovereenkomsten met RWS.
  • November 2016 is tijdens de 2e begrotingsrapportage een investeringskrediet opgenomen voor het Afsluitdijk Wadden Center.
  • Met de vaststelling van de begroting 2017 heeft Provinciale Staten ingestemd met een bijdrage van 5 ton t.b.v. het project Icoon Afsluitdijk en 5 ton t.b.v. de aansluiting van de Afsluitdijk op het energienetwerk.

De financiële stand van zaken
De financiering van het programma is rond, behoudens de financiering van het programmabureau voor 2023. 

Wat gaan wij doen in 2021?
De komende jaren staan voor De Nieuwe Afsluitdijk grotendeels in het teken van het uitvoeren van projecten. Daarnaast blijft er vanuit De Nieuwe Afsluitdijk inzet nodig om het Rijkscontract en de regionale onderdelen daarin, zoals de coupure Vismigratierivier en fietspaden, te begeleiden.

Levvel, de aannemer van Rijkswaterstaat voor de versterking van de Afsluitdijk, gaat verder met de versterking van de dijk, het renoveren van spuisluizen en het bouwen van nieuwe spuisluizen en een gemaal bij Den Oever.

De komende jaren kan de regio al profiteren van de economische spin-off van enkele investeringen in de Afsluitdijk, zoals het in maart 2018 geopende Afsluitdijk Wadden Center. Het Afsluitdijk Wadden Center heeft in 2020, mede door covid-19, een lastig jaar gekend. In 2021 gaan we bezien of de effecten structureel of incidenteel zijn. Vanuit het programmabureau worden de ontwikkeling nauw gemonitord.

In november 2017 is door PS een motie aangenomen om een breed Living Lab, meerdere thema’s, op de Afsluitdijk te verkennen. Een Living Lab rondom de duurzame energie innovaties op de Afsluitdijk heeft aansluiting gevonden bij een initiatief voor een Energiecampus in Leeuwarden waarin hoge scholen, bedrijven en overheden participeren. De brede insteek van het Living Lab wordt verder uitgewerkt, door aansluiting te zoeken bij o.a. de Fryslan  Campus, Blue Delta discussie, IPF en het Global Centre on Climate Adaptation (GCA) van de VN te Groningen.

In 2021 zal er meer duidelijkheid ontstaan over de mogelijkheden voor opschaling van Blue Energy op de Afsluitdijk.  Naast de bestaande projecten willen Rijk en De Nieuwe Afsluitdijk – mits inpasbaar – ook andere innovaties de ruimte bieden om hun technieken te beproeven op de Afsluitdijk. Mogelijk is er in 2021 een test met zonnepanelen op asfalt/parkeerterrein bij het Waddencentrum mogelijk gerealiseerd. Een initiatiefnemer wil de onderhoudsvraagstukken rondom deze techniek gaan testen.
In 2021 gaan we samen met Rijkswaterstaat verder met de ontwikkeling van het Monument. De buitenruimte van het Monument zit in het Rijkscontract en zal de komende jaren opgeknapt worden. De precieze invulling van de ontwikkeling van het vastgoeddeel van het Monument is nog onderwerp van gesprek.

Risico’s
De Friese financiering van de programmakosten is geregeld voor de jaren 2021 en 2022. Voor het laatste jaar, 2023, zal er nog wel financiering geregeld moeten worden.

De exploitatie van het Afsluitdijk Wadden Center. In 2020 heeft het AWC de deuren een aantal maanden moeten sluiten in verband met het coronavirus. Onduidelijk is wat de effecten van het virus in 2021 zullen zijn.

5b   Vismigratierivier

Het onderdeel Vismigratierivier is onderdeel van De Nieuwe Afsluitdijk. Omdat het een groot project betreft is er voor gekozen het project separaat op te nemen in de begroting.  

PS-besluiten

  • Op 21 december 2011 hebben Provinciale Staten de Bestuursovereenkomst Afsluitdijk (inclusief ambitie agenda Afsluitdijk) vastgesteld.
  • Op 21 januari 2015 hebben Provinciale Staten diverse provinciale budgetten vastgesteld.
  • Op 20 april 2016 hebben Provinciale Staten besloten geen wensen of bedenkingen kenbaar te maken voor vaststelling van vier Realisatieovereenkomsten met RWS.
  • Op 20 april 2016 hebben Provinciale Staten het Provinciaal Inpassingsplan voor de Vismigratierivier vastgesteld.

De financiële stand van zaken
De financiering van de Vismigratierivier is rond.

Wat gaan wij doen in 2021?
De komende jaren staan voor De Nieuwe Afsluitdijk grotendeels in het teken van het uitvoeren van projecten, waarvan één iconisch (de vismigratierivier). Het project Vismigratierivier is in een aantal onderdelen opgedeeld. Levvel gaat in 2021 door met de bouw van de coupure (het gat in de dijk)  van de Vismigratierivier. Een aantal andere onderdelen van de Vismigratierivier die in 2020 al in uitvoering zijn gegaan worden afgerond.  Het Provinciale hoofdcontract, de feitelijke rivier, wordt in 2021 gegund. In de realisatieovereenkomst met het Rijk is afgesproken het project uiterlijk eind 2023 gereed te hebben. Daarbij is het project wel afhankelijk van het tijdig afronden van de werkzaamheden aan de coupure door Levvel.

Risico’s
Voor de Vismigratierivier blijven PFAS en stikstof actuele thema’s in relatie tot vergunningen. Vooralsnog leidt dat echter niet tot aandachtspunten.In een relatief klein gebied zijn drie grote projecten aan het werk; WPF, versterking Afsluitdijk en de VMR. De VMR kent een grote afhankelijkheid met beide projecten. Eventuele vertraging bij de andere projecten betekent dat de VMR ook vertraagd.

5c   De bruggen en de sluis Kornwerderzand

Het onderdeel sluis Kornwerderzand wordt uitgevoerd door de projectorganisatie DNA maar kent een andere geografische bestuurlijke samenwerking. Om die reden en om het strategische belang is dit project hierna separaat opgenomen in de begroting.

PS-besluiten

  • In het kader van het uitvoeringsprogramma DNA is € 10 mln. gereserveerd als regionale bijdrage in de investeringskosten voor de sluis Kornwerderzand.
  • Het beschikbaar stellen van maximaal € 5 mln extra investeringsbijdrage.
  • 17 juni 2020 hebben Provinciale Staten besloten geen wensen of bedenkingen kenbaar te maken voor de vaststelling van de Bestuursovereenkomst Sluis Kornwerderzand.

Financiële stand van zaken
Zoals gemeld aan de Staten bij behandeling van de BOK juni 2020 zijn de kosten geraamd op € 180 miljoen. De regionale bijdrage daarin is € 69 miljoen. De Friese bijdrage is € 19,5 miljoen euro, waarvan € 4,5 miljoen nog aan PS zal worden gevraagd in fase 2 van het project. Dit is conform het PS voorstel van 17 juni 2020.

Wat gaan we doen in 2021
De provincie Fryslân is verantwoordelijk voor de aanbesteding en uitvoering van het project. Dit is afgesproken met het Rijk en vastgelegd in de bestuursovereenkomst en realisatieovereenkomst, welke in 2020 ondertekend zijn.
Het project wordt gefaseerd uitgevoerd. Eerst worden de bruggen gebouwd. Als de financiering definitief is zal ook gestart worden met het verruimen van de sluis.
In 2021 worden de bruggen technisch uitgewerkt. Daarnaast zal er gewerkt worden aan het uitvoeringscontract van de bruggen en worden er diverse vergunningen aangevraagd. Doel is om in 2022 de bruggen aan te besteden.
In 2021 werken wij aan een definitieve regeling voor het innen van de marktbijdrage (€ 26,5 miljoen) voor het verruimen van de Sluis. Ook zal er in 2021 een besluit genomen worden over de Waddenfondsaanvraag voor het project Beleef Kornwerderzand. Dit project wordt in de uitvoering gecombineerd met de realisatie van de sluis en de bruggen.

Risico’s
In het PS-voorstel van 17 juni jl. zijn de risico’s benoemd m.b.t. de verruiming van de sluis, de bouw van de bruggen en het verdiepen van de vaargeulen. De belangrijkste risico’s zijn hieronder opgenomen.

  • Project/bouwrisico’s; elk project kent risico’s in de voorbereiding- en bouwfase. Er moeten o.a. nog diverse vergunningen worden aangevraagd. Wijzigingen in wet- en regelgeving kunnen soms tot onverwachte neveneffecten leiden, zoals momenteel de PAS (Programma Aanpak Stikstof).
  • Financieringsrisico’s; Onduidelijk is momenteel welke bijdrage vanuit het Waddenfonds verwacht mag gaan worden. Een besluit daarover wordt de eerste helft van 2021 verwacht. Ook de marktbijdrage én op welke wijze de markt haar bijdrage betaald (regeling) is nog niet definitief. Een ander risico is BTW-compensatie. Uitgangspunt is dat er over het regionale financieringsdeel BTW gecompenseerd kan worden. Het definitieve besluit hierover van de Inspecteur heeft pas plaats nadat het project is gerealiseerd en een verzoek op basis van de gemaakte kosten is ingediend. Definitieve zekerheid aan de voorkant wordt niet door de Inspecteur gegeven.

6   Innovatiecluster Drachten (technocampus) (programma economie)

PS-besluiten
Provinciale Staten hebben op 3 juli 2013 besloten om de ontwikkelingen van innovatiecluster Drachten te ondersteunen met een bijdrage van maximaal € 8 mln.

Financiële stand van zaken
Provinciale Staten hebben voor het project Innovatiecluster Drachten een bijdrage van € 8 mln. beschikbaar gesteld uit de REP-middelen. Het Innovatiecluster Drachten is opgedeeld in vier fasen van twee jaar:

  • fase 1 (2013-2014): eerste aanzet voor het realiseren van een volwaardig innovatiecluster in Drachten. Accent lag op het boeien en binden van personeel. Voor de eerste fase was er € 192.500,- beschikbaar gesteld.
  • fase 2 (2015-2016): nadruk op doorontwikkeling en het realiseren van twee R&D projecten. Voor de tweede fase was er € 1.744.255,- beschikbaar gesteld.
  • fase 3 (2017-2018) en fase 4 (2019-2022): opschalen naar nog meer ecosysteemfuncties, zoals precompetatieve gezamenlijke R&D in samenwerking met regionale onderzoeksinstellingen (UCF, NHL Hogeschool/Stenden, Hanzehogeschool, Windesheim, RUG, UT). Voor de derde fase is er van € 2.379.350,- beschikbaar gesteld.

Voor de vierde fase is op 18 december 2018 € 3.587.197,- beschikbaar gesteld. Er is toen ook besloten om een bedrag van € 538.400 beschikbaar te stellen voor de periode 2021-2022. Dekking hiervoor komt uit vrijval uit de eerdere fasen aangevuld met middelen uit het budget Agenda Economie. De bijdrage van de provincie is maximaal 25% van de totale projectkosten. De gemeente Smallingerland draagt ook 25% bij, de overige 50% komt van de deelnemende bedrijven. 

Wat gaan we doen in 2021?

  • Zwaartepunt in de vierde fase is gericht op het laten doorgroeien van het cluster naar 20-24 bedrijven waardoor er een soort Noordelijk vliegwiel met een as in Drachten ontstaat.
  • In de nieuwe fase zitten 8 R&D-projecten. Deze projecten richten zich op 3D metal printing, remote sensoring & big data, visual intelligence, robotics en renewable propulsion.
  • Naast de R&D richt ICD zich op:
    • Aantrekken en behouden van technisch personeel op alle opleidingsniveaus (boeien en binden van personeel)
    • Kennisdelen en ontwikkelen: netwerkvorming en pre-competitieve R&D-projecten tussen de deelnemende bedrijven
    • Faciliteiten delen: inrichten en ter beschikking stellen van verschillende test- en productiefaciliteiten
    • Helpen: ondersteunen van technostarters en processuppliers in de regio
    • Regiopromotie en regioverankering: activiteiten gericht op het versterken van (het imago) van het ecosysteem als technisch en innovatief
    • Spinnen: het laten ontstaan van nieuwe technostarters in de high-tech

Een volgende stap hierin is de samenwerking op noordelijk niveau in de Digital Innovation Hub Noord-Nederland. Het ICD is het Friese onderdeel van deze Noordelijke Hub. Doel van deze hub is het meenemen van de regio Noord-Nederland in de digitalisering. Dit door Noordelijke bedrijven de kans te geven om met sparringpartners op niveau in Europa samen te werken, zodat de digitalisering van bedrijven en daarmee de regio versnelt. Voor de Hub wordt een subsidieaanvraag gedaan bij de OIC, penvoerder is de NOM.

Vanaf het studiejaar 2019-2020 is ook de Master Mechinical engineering van start gegaan bij de RUG. Onderdeel van deze studie is de track Smart Factories. Deze track is van groot belang voor het ICD. Naast het personeelstekort dat deze opleiding gunstig moet beïnvloeden, kan het onderzoek dat gekoppeld is aan de track, uitgevoerd door masterstudenten en promovendi, het innovatieve vermogen van de bedrijven vergroten. De studenten zullen op locatie in Drachten les krijgen en onderzoek doen. Bekostiging van de onrendabele top van de track is onderdeel van de vierde fase ICD.

Risico’s
Een mogelijk risico is dat de inzet van de reeds participerende bedrijven zich reduceert, en daarmee ook de financiële inbreng, waardoor de geformuleerde doelstellingen van het project niet worden gehaald.

7     Gebiedsontwikkelingsplan Franekeradeel-Harlingen (programma mienskip)

PS-besluiten
Op basis van het ontwerp-inrichtingsplan Franekeradeel-Harlingen hebben Provinciale Staten op 23 mei 2012 een bedrag van € 12,8 mln. beschikbaar gesteld. In de begroting 2015 is de bijdrage verlaagd naar 12,4 mln.  Op 18 oktober 2017 heeft PS de vierde planwijziging vastgesteld.

Financiële stand van zaken
Voor 2021 is circa € 4,5 mln. aan uitgaven gepland, waarvan de provincie ongeveer 21,5% bijdraagt. De totale uitgaven van provincie en betrokken partijen vanaf 2014 tot medio 2020 bedragen bijna € 41 mln. Daartoe behoort de aankoop van grond voor ongeveer € 14 mln. voor de wettelijke herverkaveling. De grond wordt verkocht in de wettelijke herverkaveling. De beschikbare budgetten van provincie en partijen zijn toereikend om het plan uit te voeren.

Wat gaan we doen in 2021?
In het deelgebied de Mieden zal een nieuw gemaal gerealiseerd worden. Begin 2021 wordt in deelgebied Herbaijum het waterloopbestek opgeleverd (verhoogde kades, verbrede vaarten en sloten en aangelegde stuwen en duikers). Daarmee zijn de laatste bestekken van de totale planuitvoering klaar. Het definitieve ruilplan (wettelijke herverkaveling) komt begin 2021 ter inzage. De afronding van het ruilplan, inclusief de financiële verrekening, loopt langer door. Dit vergt volgens planning nog tijd tot 2023 of 2024. Dit is o.a. afhankelijke van eventuele beroepsprocedures.

Risico’s
De planuitvoering loopt waarschijnlijk één jaar vertraging op. De kosten van de uitvoering blijven binnen de planbegroting. De kans op mogelijke vertraging ligt bij de afronding van de wettelijke herverkaveling. De afweging tussen de landschappelijke waarden in het gebied en de benodigde verkaveling van landbouwpercelen zet het vertrouwen  in de goede afloop van de herverkaveling bij de betrokkenen in de streek onder druk. Door corona maatregelen kunnen er vertragingen ontstaan. De einddatum kan door vertragingen 2024 worden.

8     Uitvoering natuuropgave

In 2011 hebben provincies en het Rijk in het Onderhandelingsakkoord Natuur afspraken gemaakt over de decentralisatie van het natuurbeleid. Hiermee zijn wij verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van de Natuuropgave.

De decentralisatie is verder uitgewerkt in het Natuurpact. Het Natuurpact is afgesloten voor de periode 2014 – 2027. De uitvoering van het Natuurpact is in de begroting opgenomen in hoofdstuk 3.1 Natuur. Het betreft daar de planning voor het lopende begrotingsjaar op hoofdlijnen. Daarnaast is inzicht nodig in de programmering en voortgang van de uitvoering over de gehele looptijd van het Natuurpact, met name voor de natuurontwikkelingsopgave. Om dit inzicht te kunnen bieden, nemen we het Natuurpact op in de paragraaf grote projecten. Op 10 juli 2019 heeft PS een besluit genomen om scenario 5B de komende 2 jaar aan de hand van 3 pilots verder uit te werken, met als terugvaloptie scenario 3+. Naar aanleiding van het PS besluit op 10 juli 2019 is in de begroting 2020 een aanzet gegeven voor een definitieve opzet van dit onderdeel. In deze begroting is deze opzet verder doorontwikkeld, vooral voor wat betreft de opzet van de financiële tabel. Het Programma Natuur en de Aanpak stikstof gaan mogelijk van invloed worden op de uitvoering van het Natuurpact. Najaar 2020 zal dit meer duidelijk gaan worden.

PS besluiten

  • Op 21 december 2011 hebben Provinciale Staten besloten het onderhandelingsakkoord Natuur (2011) niet te aanvaarden. Provinciale Staten hebben wel de bereidheid uitgesproken te zullen meewerken aan de uitvoering van het akkoord.
  • Op 27 juni 2012 hebben Provinciale Staten ingestemd met de Nota ‘Natuer & Lanlik Gebiet’ en gekozen voor scenario 2 plus: dit scenario betreft de realisatie van de EHS-taakstelling volgens het Onderhandelingsakkoord Natuur met als plus de prioritaire Friese natuurprojecten in Achtkarspelen Zuid, Beekdal Linde en Beekdal Koningsdiep (minimaal 200 en maximaal 500 ha).
  • Op 22 januari 2014 zijn Provinciale Staten akkoord gegaan met het Natuurpact tussen de Provincies en het Rijk.
  • Op 10 maart 2015 zijn Provinciale Staten geïnformeerd over de ontwikkelingen in het financiële kader van het program Lanlik Gebiet.
  • Op 10 mei 2017 zijn Provinciale Staten geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de geconstateerde tekorten op de Natuuropgave door BMC.
  • Naar aanleiding van dit onderzoek is een aantal scenario’s uitgewerkt in het rapport Natuur in Fryslân – Haalbaar en Betaalbaar. Uitgangspunten van deze scenario’s waren dat het tekort op de natuuropgave opgelost moest worden, én dat de oplossing gevonden moest worden in de natuurontwikkelingsopgave (1 van de onderdelen van de natuuropgave). Naast de provinciale scenario’s is vanuit de mienskip ook een scenario ingebracht. Provinciale Staten hebben op 18 juli 2018 een besluit genomen over deze scenario’s. Besloten is om drie scenario’s verder uit te werken (waaronder het alternatieve scenario van de mienskip, dat als voorkeursscenario is aangemerkt)
  • Op 10 juli 2019 zijn de uitgewerkte scenario’s ter besluitvorming voorgelegd aan PS. PS hebben besloten om scenario 5b, Natuer mei de Mienskip (binnen bestaand budget) verder uit te werken door het uitvoeren van 3 pilots en in 2021 een definitieve scenariokeuze te maken. Als terugvaloptie is gekozen voor scenario 3+.
  • Op 25 mei 2020 heeft PS het grondbeleid vastgesteld. Dit is relevant voor de grondverwerving voor natuur. M.b.t. onteigening is om verduidelijking door PS gevraagd: in 2021 moet een strategische nota worden opgeleverd.

Financiële stand van zaken
De uitvoering van de natuuropgave bestaat uit verschillende onderdelen. In het onderzoek naar de tekorten op het Natuurpact door BMC is geconstateerd dat er op verschillende onderdelen tekorten te verwachten waren. In het kader van het BMC onderzoek is berekend dat het verwachte tekort in totaal op € 63 mln uitkwam. Het beleid was om deze tekorten ten laste te brengen van de natuurontwikkelingsopgave, onder andere omdat kwaliteit voor kwantiteit van natuur gaat. Dit is ook het uitgangspunt geweest bij het PS besluit van 10 juli 2019.

Naar aanleiding van dit PS besluit is de programmering conform de besluitvorming geactualiseerd. Dat wil zeggen dat de tabel is geactualiseerd en de tekorten die ten tijde van de besluitvorming op de andere onderdelen bestonden, zijn verrekend ten laste van de ontwikkelopgave. Deze nieuwe financiële programmering staat in onderstaande tabel. Voor deze begroting is de peildatum van zowel de inkomsten als de uitgaven aangepast naar 1-1-2020.

Tabel met geactualiseerde programmering totale natuuropgave in nieuwe indeling
Betreft periode 2014-2027, peildatum 1-1-2020

Wat gaan we doen in 2021?
Inhoudelijk rapporteren we hier alleen over de voortgang van de natuurontwikkelingsopgave. Voor de andere onderdelen wordt verwezen naar programma 3.1 Natuur

  • We gaan verder met de uitvoering van de ontwikkelopgave conform de besluitvorming van PS.
  • In de onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de meerjarige planning van de aanleg van het NNN. Voor de programmering 2021 is uitgegaan van een realistische programmering van de te realiseren hectares. Tot nu toe werd gewerkt met een lineaire programmering. Indien deze ook voor 2021 toegepast zou worden, dan zou de verwervingsdoelstelling op 175 ha bedragen en de inrichtingsopgave op 65 ha. Geconstateerd kan worden dat er voor de periode na 2021 nog een grote opgave ligt. In 2021 wordt een strategische nota opgeleverd. Op basis van deze nota kan een analyse worden gegeven welke (on)mogelijkheden er zijn met betrekking tot de realisatie van de opgave NNN.
  • In 2021 ronden we uitvoering van de gebiedsontwikkelingsprojecten Oude Bosch in Koningsdiep en aanleg van het fietspad langs beekdal Linde, de 3e module Alde Feanen en de Hoeve af. In totaal betreft dit de afronding van de inrichting van 65 ha NNN. Daarnaast is de inrichting van 1007 ha in uitvoering. De afronding van deze ha’s is voorzien na 2021.
  • Daarnaast ronden we de planvoorbereiding van Achtkarspelen Zuid 4e module (Rohel Oost), Achtkarspelen Zuid 5e module en Koningsdiep 4e module af zodat deze modules in uitvoering kunnen worden genomen.
  • In 2021 werken wij in samenwerking met de partners van Natuer mei de Mienskip aan de 3 pilots en leveren we op basis van de (tussen)resultaten van de pilots een advies over de afronding van het NNN aan PS.

Tabel met geactualiseerde programmering te realiseren uitvoering Natuurpact
Betreft periode 2014-2027, peildatum 1-1-2020. Gebaseerd op scenario 5b

  • We zetten waar mogelijk in op de verkoop van onze IKG gronden. Dit geldt zowel voor de gronden binnen NNN waarvan de inrichting is afgerond als voor de ruil- en restgronden. Hieronder is de grondvoorraad en de planning weergegeven.

Tabel verkoopopgave IKG-gronden, peildatum 1-1-2020

Risico’s
Algemeen:
In deze paragraaf lichten we de risico’s toe bij de uitvoering van het Natuurpact. Het Natuurpact kent geen schotten tussen de verschillende onderdelen. Het programma Natuurpact is flexibel en de onderdelen zijn voor wat betreft de middelen uitwisselbaar. Het rijk heeft aangegeven dat de wettelijke verplichtingen, zoals het vergoeden van schade, en de langlopende verplichtingen, zoals beheer, altijd voorrang krijgen boven andere zaken en dat kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. Daarom is gekozen om de natuurontwikkelingsopgave als sluitpost binnen de Natuurpactmiddelen te laten zijn.

De bovengenoemde financiële gegevens zijn gebaseerd op een prognose tot en met 2027. Deze prognose is gebaseerd op aannames over bijvoorbeeld indexering, afspraken in IPO-verband, bijdragen van derden/cofinanciering, te hanteren normkosten etc. Jaarlijks zal de programmering van de Natuuropgave bij de 1e BERAP worden geactualiseerd.

Ontwikkelopgave:

  • Tempo grondverwerving te laag Indien het tempo van vrijwillige grondverwerving te laag is zullen de doelen voor de ontwikkelopgave en daarmee de KaderRichtlijn Water (KRW) en Natura 2000 niet worden gehaald. Als maatregel kan worden gekozen om het instrument onteigening in te zetten. Hierover is bij de behandeling door PS op 27 mei 2020 afgesproken dat er in 2021 een strategisch nota wordt opgesteld waarin een beeld wordt gegeven van de realisatie van het NNN en het benodigde instrumentarium. Op basis hiervan neemt PS een besluit over het vervolg. Het eventueel inzetten van schadeloosstelling brengt wel hogere kosten met zich mee wat op zichzelf weer een negatief effect heeft op het aantal ha’s dat kan worden gerealiseerd met het budget.
  • Tempo van doorlevering van ingerichte natuurgrond te laag – Als het niet lukt om door de provincie verworven en als natuur ingerichte gronden door te verkopen aan een eindbeheerder heeft dit twee gevolgen: Ten eerste heeft de provincie dan kosten voor het beheer maar ze kan zichzelf geen beheersubsidie toekennen. Als beheersmaatregel kunnen de beheerkosten dan worden gefinancierd uit het budget voor de ontwikkelopgave. Ten tweede loopt het Investeringskrediet Grond (IKG) dan vol waardoor er geen ruimte meer is om nieuwe gronden te verwerven. Als beheersmaatregelen kan extra inspanning gezet worden op de verkoop van ingerichte natuurgronden en/of verkoop van ruilgrond en/of het plafond van het IKG kan worden verhoogd. Dat laatste is echter een tijdelijke oplossing indien het tempo van doorlevering te laag is. Het IKG zal dan opnieuw vol raken.
  • Bij verdere uitwerking blijkt scenario 5b niet uitvoerbaar te zijn – scenario 5b vergt nog verdere uitwerking, er zijn nog vragen over de concrete uitvoerbaarheid, de tools en de governance. Daarom zullen er 3 pilots uitgevoerd worden. Het risico bestaat dat scenario 5b toch niet uitvoerbaar zal blijken. PS hebben besloten om in dat geval scenario 3+ als terugvaloptie te kiezen.
  • Onvoldoende budget voor de realisatie NNN – Op dit moment is er voldoende budget voor de realisatie van scenario 5B. Echter wordt hiermee nog niet het volledige NNN gerealiseerd. Daarnaast is er nog een risico dat andere onderdelen van Natuurpact meer financiering nodig hebben en dit zou ten koste kunnen gaan van de realisatie van NNN. Als beheersing wordt ingezet op het maken van een stresstest, zodat er tijdig en goed beeld is van de financiële voortgang van het totale natuurpact.

Natuurbeheer

  • Toeslagen voor toezicht en varen – De inschatte kosten voor toezicht en varen zijn 1,4 mln. euro/jaar. Tot nu toe is uitbetaling van deze toeslagen afgehouden door Fryslân om vooral financiële redenen. Mogelijk biedt het nieuwe programma natuur financiële mogelijkheden.

Agrarisch natuurbeheer (incl. POP3)

  • Er zijn agrarische beheerovereenkomsten afgesloten t/m 2021 – Deze overeenkomsten worden per jaar gefinancierd door ca. 10,5 mln. euro POP3 en ca. 3,5 mln. euro provinciale bijdrage. De POP3 loopt t/m 2020. Door een overheveling van GLB geld en inzet van de onderbenutting van landelijke POP3 maatregelen is het ANLb deel gefinancierd voor 2021. Eenzelfde overheveling van GLB middelen van pijler 1 naar pijler 2 staat gepland voor 2022. waarmee het aandeel GLB budget voor Fryslân waarschijnlijk gedekt kan worden. Er is op dit moment onduidelijkheid of Fryslân voor de beheerjaren 2021 en 2022 75% POP middelen kan ontvangen of 50%. Indien in 2022 een lager bedrag vanuit GLB -NSP gefinancierd kan worden is het voorstel om het provinciaal aandeel hiervoor in te zetten ter overbrugging.
  • Verdeelsleutel en subsidiepercentage EU na 2022 – Het is nog onduidelijk hoe het agrarische natuurbeheer er vanaf 2022 uit komt te zien en welke landelijke verdeelsleutel van GLB-middelen gehanteerd wordt, naast de reeds geplande provinciale bijdrage van 3,5 mln. euro. Ook het provinciale beleid moet hier nog voor worden vastgesteld. Indien Europa haar bijdrage via GLB-subsidie verlaagt heeft de provincie diverse keuzes. Dezelfde verlaging doorvoeren, onze bijdrage gelijk houden of de daling vanuit Europa compenseren vanuit het financieel kader. Afhankelijk van de te maken keuzes gaan de kosten omlaag of sterk omhoog.

9     Breed cofinancieringsbudget

Algemeen
Op 31 oktober 2018 hebben Provinciale Staten de notitie vereenvoudiging financieel beleid vastgesteld. Onderdeel hiervan vormde het instellen van een breed cofinancieringsbudget.
Met dit breed cofinancieringsbudget wordt meer flexibiliteit in de begroting gecreëerd.
In deze paragraaf wordt het totaal overzicht van het cofinancieringsbudget gepresenteerd inclusief het onderscheid in de verschillende (europese) programma’s. Hiermee is inzichtelijk wat de stand is van zowel het totale budget als het budget voor de onderliggende programma’s.

De overzichten zijn verdeeld in 2 groepen namelijk:

  • projecten die vóór 1 augustus 2019 zijn gestart en die per 1 april 2020 nog niet zijn vastgesteld.
  • lopende projecten die na 1 augustus 2019 zijn gestart.

Deze laatste groep projecten levert een bijdrage aan het resultaat 59 uit het bestuursakkoord:
Resultaat 59: we halen minimaal 130 mln. aan Europese middelen binnen die bijdragen aan de brede Friese welvaart.”
Door dit onderscheid sluiten we niet helemaal meer aan bij de Europese programmaperiode die loopt van 2014-2020.

PS besluiten

  • Op 31 oktober 2018 hebben Provinciale Staten de notitie vereenvoudiging financieel beleid vastgesteld. Onderdeel hiervan vormde het instellen van een breed co-financieringsbudget.
  • Op 26 juni 2019 hebben Provinciale Staten het bestuursakkoord 2019-2023 vastgesteld waarin extra middelen voor het breed cofinancieringsbudget waren opgenomen.

Opbouw het breed cofinancieringsbudget
Het breed cofinancieringsbudget is onderverdeeld in drie onderwerpen, namelijk enerzijds twee onderwerpen gericht op Europese programma’s, te weten 1)‘EFRO-OP, Interreg, e.a.’ en 2) ‘POP3 en de opvolger van dat programma GLB-NSP’. Als derde de cofinanciering voor het ‘IKW en Waddenfondstenders’.

Financiële stand van zaken

Opbouw reserve breed cofinancieringsbudget per 1-1-2020

  • Bedragen x € 1.000
  • Europese programma’s:
  • Efro-ez/Interreg/Waddenfonds
  • POP3
  • Totaal
  • Stand per 1-1-2020
  • 10.408
  • 16.840
  • 27.248

Toelichting:

De co-financieringsbijdrage is in de meerjarenbegroting opgenomen. Wanneer deze in het jaar zelf niet tot besteding komt, dan vloeien de restant middelen naar de reserve. Voor een deel zal dit al belegd zijn met verplichtingen voor projecten/maatregelen die nog in uitvoering zijn. Aan het eind van dit onderdeel is een overzicht opgenomen van de co-financieringsmiddelen die nog inzetbaar zijn in deze collegeperiode.

Voor de rapportage van het aantal projecten en de bijbehorende kosten en bijdrage-verdeling maken wij onderscheid tussen de vorige en huidige collegeperiode. Dit doen wij omdat in het bestuursakkoord het volgende resultaat is opgenomen:
Resultaat 59: we halen minimaal 130 mln. aan Europese middelen binnen die bijdragen aan de brede Friese welvaart.”
Ook dragen wij daarmee bij aan de aan de beleidsbrief Fryslan en Europa en de daarin opgenomen integrale inhoudelijke resultaten uit het bestuursakkoord waarop het Friese Europabeleid is gericht.
Voor de monitoring daarvan is het gewenst om in deze paragraaf dat onderscheid aan te brengen waarmee we niet helemaal meer aansluiten bij de Europese programmaperiode die loopt van 2014-2020.

Projecten collegeperiode 2015-2019

Europese programma’s

Hieronder is een overzicht gegeven van de projecten die gestart zijn in de vorige collegeperiode (voor 1-8-2019) en die op 1 juni 2020 nog niet waren vastgesteld door Europa. In het overzicht zijn de totale kosten opgenomen van de nog lopende projecten en de bijdrageverdeling daarvan. Hierbij wordt opgemerkt dat een aantal projecten voor het gehele noorden zijn en dat niet de gehele bijdrage van de EU in onze provincie terecht komt. De bijdrage die wij ontvangen is daarom apart weergegeven.

  • Europees programma - bedragen x € 1.000
  • Programma 2007-2013
  • Creative Europe
  • Programma 2014-2020
  • EFRO-EZ
  • Interreg VA
  • Interreg North Sea
  • Interreg Europa
  • Horizon 2020
  • Creative Europe
  • Erasmus +
  • Overige EU fondsen
  • Overig
  • Fryslân fernijt (restant)
  • SNN regeling KEI
  • SNN regeling VIA
  • Totaal EU programma’s
  • Aantal vastgesteld
  • 1
  • 8
  • 2
  • 3
  • 4
  • 2
  • 20
  • Aantal lopend
  • 1
  • 10
  • 22
  • 7
  • 9
  • 6
  • 1
  • 5
  • 11
  • 1
  • 1
  • 1
  • 75
  • Project omvang
  • 206
  • 31.346
  • 108.929
  • 64.298
  • 14.464
  • 25.016
  • 639
  • 2.305
  • 9.610
  • 10
  • 4.500
  • 13.500
  • 274.823
  • Europese subsidie
  • 103
  • 11.736
  • 52.906
  • 31.547
  • 12.295
  • 25.016
  • 383
  • 2.060
  • 4.860
  • 0
  • 4.500
  • 13.500
  • 158.906
  • Europese subsidie Fryslân
  • 103
  • 6.755
  • 5.585
  • 2.875
  • 2.087
  • 6.750
  • 55
  • 983
  • 1.502
  • 0
  • 1.500
  • 4.500
  • 32.696
  • Cofinanciering Provincie
  • 103
  • 2.213
  • 1.349
  • 1.546
  • 268
  • 0
  • 37
  • 39
  • 243
  • 10
  • 0
  • 0
  • 5.807
  • Regionale opbrengst Fryslân
  • 206
  • 17.581
  • 10.221
  • 6.477
  • 2.456
  • 6.750
  • 92
  • 1.228
  • 2.082
  • 10
  • 1.500
  • 4.500
  • 53.103

Verduidelijking

Interreg:
Interreg kent drie vormen:

Interreg A, grensoverschrijdende samenwerking: Nederland – Duitsland
De provincie is een van de 15 partners in dit interregionale Europese programma langs de Nederlands-Duitse grens. Het lopende programma Interreg VA D_NL 2014 – 2020 is zo goed als besteed voor beide prioriteiten, te weten innovatieve projecten en projecten die de grensbarrière verlagen. En groot deel van de projecten loopt nog tot eind 2022.

Interreg B, Transnationale samenwerking: voor Fryslan is het belangrijkste programma het Noord Zee programma (North Sea Region of NSR), en af en toe wordt meegedaan in het interreg programma Noord West Europa (NWE). Fryslan maakt geen deel uit van NWE maar kan op bijvoorbeeld waterkwaliteit wel mee doen aan dit programma.

Interreg Europe. Ook dit programma is nagenoeg uitgeput. Er is nog geld beschikbaar maar of dit tot een call gaat leiden is niet te verwachten.

Horizon 2020:
De afgelopen jaren zijn Friese partijen zoals Wetsus en andere partners in WaterCampus Leeuwarden er in geslaagd om te participeren in Horizon 2020 projecten. De internationale concurrentie bij Horizon 2020 is zeer hoog. Alleen excellente projecten van uitgebalanceerde international consortia worden gehonoreerd. De Friese partijen streven er naar om onder het huidige programma dat tot en met 2020 loopt nog een aantal projecten te scoren, die dan tot 2024 kunnen doorlopen. Dit heeft weinig invloed op het provinciale co-financieringsbudget, Bij Horizon 2020 is geen of nauwelijks co-financiering van de provincie nodig.

LIFE:
Hier worden momenteel nog steeds projecten ingediend.

Creative Europe
Creative Europe (2014-2020) is het zevenjarige ondersteuningsprogramma van de Europese Commissie voor de culturele en audiovisuele sector en bestaat uit twee subprogramma’s: Cultuur en MEDIA.

Erasmus+
Erasmus+ is het EU-programma voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport in Europa. Erasmus+ is loopt tot 2020 en biedt allerlei kansen, niet alleen voor studenten. Het is een bundeling van zeven voorgaande programma’s met mogelijkheden voor particulieren en allerlei organisaties.

POP3
Het Europees Fonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) maakt sinds 2000 deel uit van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. De Europese Commissie heeft op 16 februari 2015 het nationaal plan van Nederland voor het POP3-programma goedgekeurd. Het programma is gemaakt in een samenwerking van het Ministerie van Economische zaken, de 12 provincies en landbouw- en natuurorganisaties. POP3 richt zich op 5 thema’s:

  • versterken van innovatie, verduurzaming en concurrentiekracht
  • jonge boeren
  • natuur en landschap
  • verbetering van waterkwaliteit
  • LEADER (versterken landelijk gebied)

De provincies bepalen zelf op welke thema’s ze de nadruk leggen.

In onderstaand overzicht zijn de maatregelen uit het POP3 programma aangegeven inclusief de totale kosten van de lopende projecten en de bijdrageverdeling.

  • POP3 Maatregel - bedragen x € 1.000
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5a
  • 5b
  • 6a
  • 6b
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10a
  • 10b
  • 10c
  • Trainingen, workshops
  • Fysieke investeringen voor innovatie en modernisering landbouwbedrijven
  • Jonge landbouwers
  • Proceskosten kavelruil
  • Niet productieve investeringen biodiversiteit
  • Niet productieve investeringen PAS *
  • Niet productieve investeringen water
  • Niet productieve investeringen water internationale doelen
  • Samenwerking voor innovaties
  • Samenwerking in het kader van EIP
  • Leader
  • ANLB *
  • ANLB blauwe diensten
  • Behoude akker- en weidevogels
  • Overgangsmaatregelen POP2
  • Uitvoeringskosten
  • Totaal POP3
  • Aantal vastgesteld
  • 0
  • 16
  • 59
  • 0
  • 0
  • 0
  • 0
  • 2
  • 0
  • 2
  • 2
  • Aantal lopend
  • 12
  • 57
  • 91
  • 1
  • 2
  • 4
  • 16
  • 6
  • 18
  • 9
  • 20
  • Totale kosten
  • 2.748
  • 2.743
  • 1.515
  • 1.750
  • 4.265
  • 5.957
  • 21.576
  • 8.968
  • 4.042
  • 1.318
  • 4.262
  • 97.946
  • 2.900
  • 2.288
  • 6.054
  • 9.000
  • 177.331
  • Bijdrage EU
  • 1.374
  • 1.372
  • 758
  • 875
  • 2.133
  • 2.978
  • 10.788
  • 8.968
  • 2.021
  • 659
  • 2.155
  • 63.310
  • 1.450
  • 2.288
  • 6.054
  • 744
  • 107.925
  • Cofinan-ciering Provincie
  • 1.374
  • 1.372
  • 758
  • 875
  • 2.133
  • 2.978
  • 0
  • 0
  • 2.021
  • 659
  • 2.134
  • 34.636
  • 0
  • 0
  • 0
  • 8.256
  • 57.194
  • Bijdrage Overig
  • 0
  • 0
  • 0
  • 0
  • 0
  • 0
  • 10.788
  • 0
  • 0
  • 0
  • 21
  • 0
  • 1.450
  • 0
  • 0
  • 0
  • 12.259
* De provinciale cofinancieringsbijdrage bij deze maatregelen wordt geleverd vanuit de natuurpactgelden.

Waddenfonds

Naast de cofinanciering van Europese programma’s levert de provincie ook een cofinancieringsbijdrage aan door het Waddenfonds gesubsidieerde programma’s en projecten. Eind 2016 hebben Provinciale Staten van de drie Waddenprovincies het Investeringskader Waddengebied 2016 – 2026 vastgesteld. Doel is om via dat  Investeringskader robuuste meerjarige programma’s en projecten voor de versterking van de economie en ecologie van het Waddengebied van de grond te krijgen en succesvol te realiseren. Het investeringskader Waddengebied richt zich daarbij op 6 majeure opgaven, waarvoor verwezen wordt naar www.investeringskaderwaddengebied.nl

Sindsdien betreft de provinciale cofinanciering van met Waddenfondsmiddelen gesubsidieerde programma’s en projecten twee (in plaats van één) categorieën. Ten eerste de gebruikelijke cofinanciering van projecten die via de (reguliere) Waddenfondstenders lopen en ten tweede de cofinanciering van robuuste meerjarige programma’s en projecten die invulling geven aan het Investeringskader Waddengebied.

In onderstaand overzicht staat de totale cofinanciering vanuit de provincie Fryslân van met Waddenfonds middelen gesubsidieerde programma’s en projecten die gestart zijn in de vorige coalitieperiode en nog niet zijn vastgesteld per 1 september 2020.

  • Waddenfonds tenders
  • Investeringskader waddengebied
  • Totaal waddenfonds
  • Aantal vastgesteld
  • 9
  • 1
  • 10
  • Aantal lopend
  • 14
  • 2
  • 16
  • Totale kosten
  • 34.920
  • 9.936
  • 44.856
  • Bijdrage Waddenfonds
  • 24.625
  • 5.433
  • 30.058
  • Cofinanciering Provincie
  • 5.143
  • 1.229
  • 6.372
  • Bijdrage Overig
  • 5.151
  • 3.274
  • 8.425

Bestuursakkoord 2019-2023

Het Bestuursakkoord gaat uit van het centrale begrip ‘brede welvaart’ en kiest voor intensivering van de Friese inzet op Europa. Het binnenhalen van meer Europese middelen in deze collegeperiode is de meest tastbare vertaling van deze grotere inzet.

De intensivering van de inzet op Europa heeft een tweeledige achtergrond:

  • Inhoudelijk: meer aanhaken bij Europese ambities stelt Fryslân beter in staat de eigen doelen te realiseren. We verbreden onze horizon, worden erop gevergd onze doelen scherper te formuleren, meer samen te werken met andere regio’s in Europa en bij te dragen aan Europese doelstellingen. Projecten die een beroep kunnen doen op Europese middelen, opereren steevast in een omgeving van internationale concurrentie en worden beoordeeld op excellentie. We worden hierdoor voortdurend uitgedaagd het beste uit onszelf te halen
  • Financieel: door de krimpende provinciale begroting wordt het binnenhalen van meer Europese middelen steeds urgenter.

We willen dit realiseren via:

  • Door gericht uit te blinken in Friese sterke punten als Watertechnologie, Circulaire Economie, de Maritieme sector en Natuurinclusieve Landbouw – waar Fryslân goed in is en echt iets kan bijdragen aan de Europese ambities – willen we ook een groter beroep doen op Europese middelen. Op basis daarvan ontwikkelen we projecten rondom deze onderwerpen en halen daarmee extra Europese middelen naar Fryslân.”
  • Onze belangrijkste partner buiten de landsgrenzen is de Europese Unie zelf. We stellen ons de komende jaren als een open partner op tegenover Europa en stoppen meer menskracht en tijd in de verbinding met Europa. Daarbij blijven wel altijd onze eigen Friese doelen uitgangspunt. Op veel terreinen dragen we daarmee ook bij aan de doelen van Europa. We zijn gestart met een Friese Projecten Machine waarbij het doel is om meer projecten te genereren om meer Europese middelen naar Fryslan te halen.

Projecten collegeperiode 2019-2023
(peildatum 1 juni 2020)

Europese programma’s
Hieronder is een overzicht gegeven van de projecten gestart na 1 augustus 2019 per Europees programma met daarbij de totale kosten en de bijdrageverdeling daarvan. Hierbij wordt opgemerkt dat een aantal projecten voor het gehele noorden zijn en dat niet de gehele bijdrage van de EU in onze provincie terecht komt. De bijdrage die wij ontvangen is daarom apart weergegeven.

  • Europees programma - bedragen x € 1.000
  • Programma 2014-2020
  • EFRO-EZ
  • Interreg VA
  • Interreg Europe
  • Erasmus+
  • Horizon 2020
  • Totaal EU programma’s
  • Aantal
  • 6
  • 6
  • 2
  • 3
  • 2
  • 19
  • Project omvang
  • 18.703
  • 4.713
  • 1.292
  • 7.120
  • 9.268
  • 41.098
  • Europese subsidie
  • 11.017
  • 2.341
  • 180
  • 5.871
  • 6.973
  • 26.383
  • Europese subsidie Fryslân
  • 5.204
  • 422
  • 79
  • 927
  • 2.438
  • 9.071
  • Cofinanciering Provincie
  • 1.058
  • 239
  • 54
  • 75
  • 93
  • 1.519
  • Regionale opbrengst Fryslân
  • 8.795
  • 1.077
  • 234
  • 1.086
  • 3.017
  • 14.209

Verduidelijking

Algemeen:
Iedere 7 jaar stelt de Europese Unie een nieuwe meerjarige begroting op. Dit Meerjarig Financieel Kader (MFK, in het Engels bekend als het MFF) legt het raamwerk vast voor de jaarlijkse begrotingen van de EU.

De plannen voor de invulling van Europese subsidieregelingen zijn niet exact maar geven op een indicatie van de invulling van de Europese fondsen vanaf 2021. Belangrijke elementen uit de voorstellen zijn:

  • Behalen van klimaatdoelstellingen
  • Meer budget en flexibiliteit voor programma LIFE
  • 30% meer budget voor programma Horizon

Op dit moment (juni 2020) is het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 (de meerjarenbegroting van de EU) nog niet duidelijk. De onderhandelingen daarover verlopen moeizaam en een akkoord wordt waarschijnlijk pas voor het najaar van 2020 verwacht. Dit heeft als consequentie dat het onzeker is welke Europese middelen beschikbaar zullen worden gesteld. Momenteel is er nog geen helderheid over het MFK en zal vaststelling van het MFK tot vertraging van de Europese subsidieregelingen, zoals LIFE, Horizon en Interreg kunnen leiden.

Interreg A.
Door de vertraging die het nieuwe programma Interreg VIA D_NL heeft opgelopen door de late totstandkoming van het MFK enerzijds, en door de gevolgen van het Covid-19 virus anderzijds zal 2021 vooral gekenmerkt worden door voorbereiding van nieuwe projecten voor de komende programmaperiode. Er zullen er nauwelijks meer projecten worden toegekend voor de huidige programmaperiode.

Interreg B,
Het NSR programma is nagenoeg uitgeput. Er is nog wel geld over en er wordt gesproken over een komende call. Helaas is deze call nog niet bekend gemaakt. Dit wordt besloten in November 2020 of er een roep om projecten komt. Dat dit lang duurt komt vanwege de risico’s die de BREXIT mee brengt voor dit programma. Zolang niet meer zicht is over de BREXIT zal de beslissing over call 12 door het programma worden uitgesteld, of in het ergste geval zelfs niet doorgaan.

De toekomst van interreg:  de Interreg-fondsen voor regionale ontwikkeling werken vanaf 2021 met vijf overkoepelende prioriteiten:

  • A smarter Europe: innovatie, digitalisering, concurrentiekracht van het MKB.
  • A greener, low–carbon Europe: duurzame energie, klimaatadaptatie, circulaire economie, biodiversiteit.
  • A more connected Europe: (duurzame) mobiliteit, digitale connectiviteit.
  • A more social Europe.
  • A Europe closer to citizens: duurzame ontwikkeling op lokaal niveau.

De eerste twee prioriteiten krijgen in de voorstelling de meeste financiering toegewezen. Het cofinancieringspercentage wordt niet hoger dan 70%. Ook bij Interreg wordt een versimpeling van de regels doorgevoerd met een nieuw ‘kleine projectenfonds’ en meerdere versimpelde kostenopties.

Interreg kent  straks 5 samenwerking niveaus, waarvan met name 1,2,en 5 het meeste budget toegewezen zullen krijgen:
1) grensoverschrijdende samenwerking (opvolger van het huidige Interreg A)
2) transnationale en/of maritieme samenwerking (opvolger van het huidige Interreg B) en
3) samenwerking tussen/met EU-gebied buiten het Europese continent en
4) interregionale uitwisseling van ervaringen (opvolger huidige Interreg Europe).
5) interregionale innovatieve investeringen.

Vooral kleinere mkb- bedrijven hebben aangeven dat er veel administratieve verplichtingen zijn en dat Interreg toegankelijker is als dit verminderd wordt. De commissie heeft een kleine blik op de toekomst gegeven door alvast een paar hoofdzaken aan te geven over het komende Interreg 6-subsidieprogramma. Het nieuwe programma zal lopen van 2021 tot en met 2027 en blijft grotendeels gelijk aan het huidige programma. Een nieuwe toevoeging is dat bedrijven buiten het regiogebied met de regeling mee mogen doen, als ze toegevoegde waarde hebben voor de grensregio. Naar verwachting zullen er minder controles en externe audits plaats vinden.

Horizon Europe 2021-2027
Dit programma loopt momenteel goed. Meer en meer is dit programma toegankelijk voor niet alleen wetenschappelijke instituten. Horizon Europe, de opvolger van Horizon 2020, krijgt met een stijging van bijna 30% een budget van 97 miljard voor de periode 2021-2027.
De invulling hangt af van de besluitvorming over het Meerjarig Financiele Kader. https://ec.europa.eu/programmes/horizon2020/en

LIFE
In de voorstellen van de commissie (periode na 2020) staat dat het LIFE-programma substantieel meer budget krijgt voor de nieuwe periode. Zowel het budget van het natuur-/milieuprogramma als het klimaatprogramma gaan omhoog.
Er worden geen thematische prioriteiten vastgelegd voor de komende 7 jaar. Dit geeft de ruimte om ook de nieuwste ontwikkelingen te stimuleren. Het programma zal ook een verdere versimpeling van de regels doorvoeren.

Creative Europe
Voor 2021-2027 is het voorstel van de EC dat er iets meer budget beschikbaar komt voor Creative Europe.

Erasmus+
Ook hier is het voorstel dat er meer geld wordt uitgetrokken door de EC in de periode 2021-2027 voor dit programma.

InvestEU programma
Het InvestEU-programma zal de vele beschikbare financiële instrumenten van de EU die momenteel bestaan (zoals Cosme) onder één dak samenbrengen. De commissie wil het model van het investeringsplan voor Europa, het Junckerplan, uitbreiden. Met InvestEU wil de Commissie investeringen, innovatie en het scheppen van banen verder stimuleren, waardoor ten minste € 650 miljard aan extra investeringen zal worden gegenereerd. Dit programma zal lopen vanaf 2021.Regeling MKB Innovatiestimulering Topsectoren voor Noord-Nederland (MIT)

Voor de uitvoering van de regeling MIT ontvangen wij een Rijkssubsidie. De verplichte cofinanciering vanuit de provincie komt vanuit het breed cofinancieringsbudget vandaar dat wij deze regeling ook in deze paragraaf weergeven.

  • Regeling - bedragen x €1.000
  • MIT 2020
  • Totaal MIT
  • Aantal
  • 1
  • 1
  • Project omvang
  • 6.000
  • 6.000
  • Rijkssubsidie
  • 3.000
  • 3.000
  • Rijkssubsidie Fryslân
  • 1.120
  • 1.120
  • Cofinanciering Provincie
  • 1.120
  • 1.120
  • Regionale opbrengst Fryslân
  • 2.240
  • 2.240

POP3

Het huidige POP3 programma loopt nog door t/m 2020. In onderstaand overzicht zijn de maatregelen uit het lopende POP3 programma aangegeven die gestart zijn na 1 augustus 2019 inclusief de totale kosten en de bijdrageverdeling. De uitvoering van deze maatregelen vindt de komende jaren nog plaats.

  • POP3 Maatregel - bedragen x € 1.000
  • 3
  • 9
  • Jonge landbouwers
  • Leader
  • Totaal POP3
  • Totale kosten
  • 540
  • 2.051
  • 2.591
  • Bijdrage EU
  • 270
  • 1.026
  • 1.296
  • Cofinanciering Provincie
  • 270
  • 1.026
  • 1.296
  • Bijdrage Overig
  • 0
  • 0
  • 0

De start van het nieuwe programma GLB-NSP als opvolger van POP3 staat gepland voor 2023 waardoor er een overgangsperiode komt in de jaren 2021 en 2022. De provinciale cofinancieringsmiddelen zijn vooralsnog voldoende voor de pijplijnprojecten voor zover bekend.

Risico’s

  • De onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 (de meerjarenbegroting van de EU) verlopen moeizaam en een akkoord wordt waarschijnlijk pas voor het najaar van 2020 verwacht. De tegenstellingen gaan over de hoogte van het MFK na de Brexit en over verschuivingen tussen de prioriteiten in de begroting. Een verlaging van de middelen voor het zgn. Cohesiebeleid is mogelijk en dat kan leiden tot een lager budget voor EFRO, inclusief Interreg. Beide bronnen zijn ook voor Noord-Nederland/Fryslân van groot belang voor de dekking van projecten en vragen regionale cofinanciering. Een voordeel voor Fryslân, Drenthe en Flevoland is wel dat deze drie provincies (door hun lagere bruto regionaal product en relatief hogere werkloosheid) de status van ‘transitieregio’s’ krijgen, waardoor hun aandeel in het nieuwe EFRO-budget voor Nederland gegarandeerd is
  • De middelen uit het ELFPO (Europees fonds voor Plattelandsontwikkeling) zal naar verwachting ook gekort gaan worden na het vaststellen van het MFK. Naast de gecalculeerde korting door het vertrek van lidstaat Engeland, is er ook zorg over een korting nav het ‘level playingfield’ met betrekking tot de hectare premies voor agrarische ondernemers. Landen als Polen, onder leiding van EU commissaris Wojciechowski, vinden de hectare vergoeding in Nederland gelijk getrokken zou moeten worden met de rest van de lidstaten. Dit kan in het ergste geval leiden tot een reductie van 25 % van het pijler 1 budget. De budgetten van het POP3 spoor wat in de transitieperiode tussen POP3 en GLB – NSP georganiseerd is, worden voortgezet door een landelijke (LNV) en een IPO bijdrage van 2 maal € 12 mln extra om de korting na vaststelling MFK op te vangen. De start GLB – NSP staat vooralsnog gepland vanaf 2023.

Huidige situatie ELFPO (POP3): 28 lidstaten, 58 miljard euro (2018). Waarvan 888 miljoen euro (NL). Nieuwe geschatte begroting MFK 52 miljard euro (2021 ?, waarvan 770 miljoen euro (NL).

  • Daar staat tegenover dat de Europese Commissie inzet op een forse verschuiving van middelen richting de Europese Green Deal. Ook dat is allemaal nog in onderhandeling, maar de verwachting is dat er uiteindelijk  voor de aanpak van de klimaatverandering extra geld naar de lidstaten gaat dat ook zal neerdalen in de regio’s
  • De EU zet veel extra geld in voor de bestrijding van de coronacrisis. Het is overigens de vraag of dat leidt tot een complete verschuiving van de EU-begroting. De extra middelen die nu worden ingezet, worden voor een deel gevonden in onderbenutting binnen de huidige begroting. Dat betreft grotendeels Cohesiemiddelen waar Nederland niet door wordt geraakt (het Nederlandse budget was namelijk al besteed of verplicht). Verder komt er veel geld uit het Europees Stabiliteitsmechanisme (waarvan het budget geregeld is) en levert de Europese Investeringsbank (met eigen financieringsbronnen) een forse bijdrage. En de grootste inzet komt van de Europese Centrale Bank (die ook niet put uit de EU-begroting maar eigen financierings-instrumenten heeft).

Waddenfonds

Het brede cofinancieringsbudget is tevens bedoeld voor provinciale cofinanciering (subsidies) voor de regeling Cofinanciering Waddenfonds Fryslân. (zie tevens eerdere toelichting in deze paragraaf).

Het overzicht van de lopende projecten die gestart zijn na 1 augustus 2019 is hieronder weergegeven met ook hierbij de totale kosten en de bijdrageverdeling.

  • bedragen x €1.000
  • Waddenfonds tenders
  • Investeringskader Waddengebied
  • Totaal waddenfonds
  • Aantal
  • 2
  • 4
  • 6
  • Totale kosten
  • 1.670
  • 26.277
  • 27.947
  • Bijdrage Waddenfonds
  • 944
  • 15.092
  • 16.036
  • Cofinanciering Provincie
  • 170
  • 1.650
  • 1.820
  • Bijdrage Overig
  • 557
  • 9.534
  • 10.092

De volgende provinciale cofinancieringsmiddelen zijn per 1 juni 2020 nog beschikbaar voor de projecten die in deze collegeperiode starten:

  • Programma - bedragen x € 1.000
  • Europese programma’s waaronder Efro-EZ/Interreg
  • GLB-NSP (POP4)
  • Investeringskader Waddengebied/Tenders Waddenfonds
  • Totaal beschikbaar
  • Cofinancieringsbudget
  • 6.374
  • 16.000
  • 12.466
  • 34.840

10   Corona maatregelen provincie

Door het Coronavirus heeft het begrip `Geluk op 1′ nog meer betekenis en richting gegeven aan onze bestuurlijke verantwoordelijkheden. Het Coronavirus heeft een grote impact op de Friese mienskip. Sinds half maart zijn er diverse maatregelen getroffen door het college  waarvan wij u periodiek op de hoogte hebben gesteld via corona update brieven. In deze paragraaf geven wij een kort overzicht van de getroffen financiële maatregelen.

In maart hebben wij het besluit genomen dat onze bijdrage in het openbaar vervoer gestand blijft ook al wordt het aantal reizigers niet meer gehaald vanwege de Rijks maatregelen. Ook hebben wij besloten dat wij coulant zullen omgaan met de gesubsidieerde activiteiten en instellingen wanneer zij vanwege de corona maatregelen hun prestatie niet (geheel) kunnen leveren. In deze maand is de voucherregeling MKB Fryslân uitgebreid met een extra subsidiabele activiteit namelijk het omscholen of bijscholen van werknemers die gericht is op het versterken of vergroten van de inzetbaarheid van deze medewerkers binnen de organisatie van de subsidieontvanger. Daarnaast zijn de volgende maatregelen genomen om het bedrijfsleven tegemoet te komen: uitstel aflossing MKB kredieten, betaaltermijn van 21 naar 7 dagen, 1e lijn service via Ynbusiness en het samen optrekken met het Rijk in borgstelling MKB (BMKB).

In april zijn voortuitlopend op het corona budget een aantal subsidieregeling opengesteld. Er is een subsidieplafond van € 1 miljoen opengesteld door de 3 noordelijke provincies voor de EFRO-EZ regeling gericht op kennisontwikkeling (onderzoek) en innovatie op het gebied van de huidige gezondheidscrisis rond het COVID-19 virus. Daarnaast is via het Kansfonds € 100.000 per jaar in de periode 2020-2023 beschikbaar gesteld voor de subsidieregeling “Lok op ien”. Vanuit het IMF budget is € 50.000 beschikbaar gesteld voor kleine eenzaamheids- en leefbaarheidsinitiatieven. De FOM heeft een kredietregeling met een plafond van € 2 miljoen opengesteld voor bedrijven die door Corona zijn getroffen en waar de bank geen (extra) financiering aan kan verstrekken.

In mei heeft u bij de 1e berap 2020 een budget van € 5 miljoen beschikbaar gesteld voor de corona maatregelen. Uit bestaande budgetten wordt voor de herstelmaatregelen nog € 4,9 miljoen gehaald waarmee een totaal budget van € 9,9 miljoen beschikbaar is.

De stand van de openstellingen van regelingen op 1 september vanuit de € 9,9 miljoen is als volgt:

  • Onderdeel
  • Arbeidsmarkt
  • 1. Opleidingsvoucher
  • 2. Begeleidings-voucher
  • 3. Facilitering arbeidsmarkt
  • Innovaties
  • 4. Innovatiematrix
  • 5. Nieuwe economie challenge
  • 6. Toekomst gericht investeren
  • 7. Faciliteren innovaties
  • Vestigingsklimaat/vitaliteit
  • 8. Actieplan recreatie en toerisme
  • 9. Actieplan leefbaarheid
  • 10. Actieplan cultureel
  • Aanvullende projecten ter versterking
  • Omschrijving
  • Totaal beschikbaar
  • Subsidieregeling arbeidsmarktscholing
  • Uitvoeringskosten SNN
  • Subsidieregeling stageplaatsen
  • Uitvoeringskosten SNN
  • Subsidieregeling
  • Subsidieregeling
  • Subsidieregeling tender
  • Subsidieregeling
  • Subsidieregeling/subsidies
  • Subsidieregeling COVID-19 maatregelen VTE sector Fryslân
  • Aanvullende boekjaarsubsidie merk Fryslân
  • Kwijtschelding huur afsluitdijkwaddencentrum
  • Uitvoeringskosten SNN
  • Cofinanciering marketing
  • Subsidieregeling COVID-19 maatschappelijke sector
  • Uitvoeringskosten
  • Sportverenigingen zomeractiviteiten
  • Cofinanciering OCW-middelen Fries Museum en filmhuis Slieker, kleinere culturele initiatieven
  • Budget
  • Budget blockbuster
  • Steun lokale Friese media
  • Subsidieregeling duurzaamheid
  • Subsidieregeling retail
  • Subsidieregeling Wolkom Tus
  • Totalen
  • Nog inzetbaar
  • Totaal
  • 9.900.000
  • 300.000
  • 25.000
  • 300.000
  • 25.000
  • 550.000
  • 200.000
  • 650.000
  • 550.000
  • 890.000
  • 1.000.000
  • 180.000
  • 45.300
  • 250.000
  • 124.700
  • 375.000
  • 35.000
  • 50.000
  • 250.000
  • 300.000
  • 250.000
  • 100.000
  • 1.000.000
  • 950.000
  • 1.500.000
  • 9.900.000
  • Ingezet Coronabudget
  • 5.000.000
  • 300.000
  • 25.000
  • 300.000
  • 25.000
  • 700.000
  • 180.000
  • 45.300
  • 375.000
  • 25.000
  • 50.000
  • 250.000
  • 100.000
  • 2.375.300
  • 2.624.700
  • Ingezet Extra uit bestaande budgetten
  • 4.900.000
  • 300.000
  • 1.000.000
  • 1.300.000
  • 3.600.000

Compensatie schade decentrale overheden door het Rijk
In het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen (BOFv) is een traject gestart gericht op compensatie van de schade die decentrale overheden lijden als gevolg van de Corona crisis. Op 28 juni is hierover door de minister van BZK een brief gestuurd aan de Tweede Kamer, met een eerste voorschot van € 566 miljoen voor gemeenten. De afgelopen weken is de schadestaat tot 1 juni voor de provincies opgesteld. Deze heeft voor deze periode betrekking op de kerntaken Cultuur en Regionale Economie (incl. Recreatie en Toerisme).

In een extra BOFv van 17 augustus is deze besproken waarbij ambtelijk door Financiën en BZK is aangegeven dat men de netto schade voor culturele instellingen die onder verantwoordelijkheid van de provincie vallen reëel vinden en bereid zijn te compenseren. Ons aandeel daarin bedraagt € 1,4 miljoen. Onderdeel van dit bedrag is de cofinanciering van OCW middelen van € 250.000. In de kamerbrief van 31 augustus wordt dat bevestigd. De kamerbrief gaat tevens in op de (financiële) positie van gemeenten. In 2020 en 2021 vervalt de opschalingskorting voor gemeenten.
De provincies gaan met de minister van BZK is in gesprek over de vraag of voor de begroting 2021 afspraken over invulling van het financieel toezicht nodig zijn.
Voor wat betreft de schade op het gebied van Regionale Economie stelt het Rijk voor om met de inhoudelijke ministeries EZK en SZW eerst een integraal beeld te verkrijgen. Via deze paragraaf zullen wij u op de hoogte houden van de toegekende compensatie door het Rijk.

Print deze pagina