Leeswijzer

Jaarstukken

In deze digitale omgeving vindt u de jaarstukken van het college van Gedeputeerde Staten.

De jaarstukken 2020 zijn het verantwoordingsdocument over het begrotingsjaar 2020 en daarmee het sluitstuk van de bestuurlijke planning- en controlcyclus 2020. De basis is de door Provinciale Staten vastgestelde begroting 2020 en de wijzigingen hierop in de eerste en tweede bestuursrapportage.

De jaarstukken zijn als volgt opgebouwd:

De jaarrekening 2020 van het Fonds nazorg stortplaatsen Fryslân leggen we in een afzonderlijk document voor aan Provinciale Staten.

Jaarverslag
Het eerste deel van de jaarstukken is het jaarverslag. Dit deel bestaat uit de beleidsprogramma’s (zoals bijvoorbeeld Infrastructuur en Economie) en de paragrafen. De paragrafen maken we op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de financiële verordening. Deze paragrafen geven vanuit diverse beheers aspecten een dwarsdoorsnede van de programma’s. Het jaarverslag wordt afgesloten met een aantal bijlagen. Dit zijn bijvoorbeeld het financieel kader en een investeringsoverzicht.

Jaarrekening
Het tweede deel van de jaarstukken is de jaarrekening 2020 en de toelichting hierop. De jaarrekening bestaat uit de programmarekening (exploitatierekening) en de balans. De jaarrekening leggen we ter vaststelling voor aan Provinciale Staten. De jaarrekening maken we conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en is gecontroleerd door accountant BDO.

De accountantscontrole richt zich op de getrouwheid en de rechtmatigheid van de financiële verantwoording. Getrouwheid gaat over de mate waarin we de baten, lasten en balansmutaties juist en volledig hebben verantwoord. Rechtmatigheid is de mate waarin we zogenoemde financiële beheers handelingen – bijvoorbeeld inkopen en aanbestedingen en subsidieverstrekking – volgens de geldende regels hebben uitgevoerd. De accountantsverklaring is bij de jaarrekening gevoegd.

Het accountantsverslag en de reactie hierop van het college van Gedeputeerde Staten leggen we, via het Statenvoorstel bij de jaarstukken, als afzonderlijke documenten aan Provinciale Staten voor.

Opzet beleidsprogramma’s
Centraal staat de ‘confrontatie’ tussen de beleidsdoelen uit de begroting 2020 en de verant­woording hierover. Het vertrekpunt bij elk programma is daarom een overzicht van de provinciale doelen uit de begroting 2020.

Elk beleidsprogramma begint met een algemeen of ‘overall-programmadeel’ met daarna verschillende beleidsvelden. De volgende onderdelen komen in de programma’s aan bod:

Wat wilden we bereiken?
Hier staan de ‘overall’ programmadoelen uit de begroting 2020. Deze doelen uit de begroting hebben vaak een meerjarig karakter en overstijgen de verschillende beleidsvelden.

Hebben we bereikt wat we wilden bereiken?
Dit geeft inzicht in de mate van doelrealisatie met stoplichtkleuren: groen, oranje of rood. Deze kleurentabel is een samenvatting van de doelrealisatietabellen bij de afzonderlijke beleidsvelden.

Wat heeft het programma gekost?
Dit is de tabel met de baten en lasten van de betreffende beleidsvelden. In het onderdeel ‘mutatie reserves’ staat het saldo van toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves.

Na dit algemene deel staan in elk programma verschillende beleidsvelden. Elk beleidsveld bestaat uit vier vragen:

Wat wilden we bereiken?
Hier staat het doel van het beleidsveld uit de begroting 2020. Dit doel heeft vaak een meerjarig karakter.

Hebben we bereikt wat we wilden bereiken?
Hier staat met stoplichtkleuren of het doel van het beleidsveld is bereikt.

Hebben we de gewenste resultaten bereikt?
In de tabel onder deze kop staan de gewenste resultaten uit de begroting 2020. Stoplichtkleuren laten zien of we de gewenste resultaten hebben gerealiseerd. Onder de tabel staat een toelichting.

Wat heeft het gekost?
Hier laten we de baten en lasten per soort zien: structureel, tijdelijke, etcetera. Dit zijn de zogenoemde exploitatiebedragen, dat wil zeggen: inkomsten en uitgaven die we ten laste van de exploitatie in 2020 hebben verantwoord.

Structurele budgetten zijn middelen voor jaarlijks terugkomende uitgaven. Tijdelijke budgetten zijn uitgaven die Provinciale Staten voor een specifieke periode beschikbaar hebben gesteld. In hoofdstuk 3 van de jaarrekening staat het totaaloverzicht van de tijdelijke budgetten, inclusief een toelichting op de grootste afwijkingen in 2020.

Onder de kopjes reserves, voorzieningen en overlopende passiva staan de uitgaven en inkomsten die worden verrekend met de betreffende balansposten. In de jaarrekening leggen we verantwoording af over de inzet en niveaus van deze balansposten.

De overlopende passiva gaan over de (rijks)bijdragen die wij hebben ontvangen met een speciaal bestedingsdoel. De nog te ontvangen of terug te betalen bedragen verantwoorden we op de balans (jaarrekening). De besteding en de daar tegenoverstaande dekking (baten) verantwoorden we in de exploitatie (programma’s) ten laste van deze balansposten.

In het onderdeel ‘Mutatie reserves’ staat het saldo van onttrekkingen en stortingen in de reserves. Bijvoorbeeld het – ten laste van de exploitatie – toevoegen van het restant van een tijdelijk budget aan de reserve tijdelijke budgetten. Zodat we deze middelen alsnog voor het door Provinciale Staten aangewezen doel kunnen inzetten. Een onttrekking aan een reserve is een bate in de exploitatie. Een toevoeging aan de reserve is een last in de exploitatie.

De investeringsuitgaven en – inkomsten van de lopende investeringen verantwoorden we in bijlage 5 Investeringen en in de jaarrekening.

Programma 6 Bedrijfsvoering
Het programma bedrijfsvoering is vastgesteld in de PS vergadering van 28 juni 2017.
Met de vaststelling van het programma bedrijfsvoering zijn de personele lasten en de (ondersteunende) middelen over 2020 verantwoord binnen één programma.

Programma 7 Algemene dekkingsmiddelen
Programma 7 is geen beleidsprogramma in de strikte zin van het woord en is daarom niet opgebouwd naar de drie W-vragen. Dit programma bestaat voornamelijk uit baten (algemene dekkingsmiddelen) waaraan geen specifieke bestemming is gegeven: uitkering uit het provinciefonds, opbrengst uit opcenten op de motorrijtuigenbelasting, rendement uit beleggingen en dividenden van deelnemingen, etcetera. Aan de lastenkant van dit programma verantwoorden we onder andere de financieringskosten. Ook nemen we in dit programma de voorwaardelijke budgetten op tot deze vrijgegeven zijn voor uitvoering door respectievelijk Provinciale of Gedeputeerde Staten.

Balanspositie per programma
Per programma presenteren we (als het van toepassing is) aan het begin van het programma het overzicht van de balansposities van de investeringen, reserves, voorzieningen, revolverende middelen en de overlopende passiva. Dit is het totaal van wat er in de verschillende beleidsvelden gebeurt.

Stelselwijziging lastneming subsidies
In de loop van 2020 is de wijze waarop gemeenten en provincies om dienen te gaan met de lastneming van verstrekte subsidies nader aangescherpt. Het door de commissie BBV gepubliceerde memo, inzake verwerking subsidies leidt er toe dat voor wat betreft de verantwoording van subsidies de last wordt verantwoord in het jaar waarin de subsidieontvanger start met de uitvoering van de activiteiten op basis van de startdatum van de projectperiode in de subsidieverleningsbeschikking, tenzij:

  1. De verstrekte subsidie een boekjaar/exploitatiesubsidie betreft: uit de subsidiebeschikking blijkt onomstotelijk dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend in één of meerdere volgende jaren zal plaatsvinden.
  2. De verstrekte subsidie een projectsubsidie betreft, die boekjaar overschrijdend is en het individuele subsidiebedrag het door PS vastgestelde grensbedrag overschrijdt.

De stelselwijziging is conform het Statenbesluit doorgevoerd in de jaarrekening 2020. Dat betekent dat:

  • Voor subsidies lager dan € 900.000 de verplichting geheel ten laste van het boekjaar 2020 is gebracht; eventueel per balansdatum niet uitbetaalde bedragen zijn daarmee in de balans als ‘nog te betalen’ opgenomen.
  • Voor subsidies hoger dan € 900.000 is per dossier bepaald in hoeverre de subsidiabele prestaties per balansdatum zijn gerealiseerd en is op basis daarvan beoordeeld wat de lastneming in 2020 moet zijn. Wanneer op dergelijke subsidies uitbetaalde voorschotten lager zijn dan de lastneming dan is het verschil eveneens opgenomen op de balanspost ‘nog te betalen’. Daar waar betaalde voorschotten hoger zijn dan de bepaalde lastneming dan is het verschil opgenomen op de balanspost ‘vooruitbetaald’.
  • Daarnaast is voor de subsidies > € 900.000 het (restant) subsidiebedrag, dat op grond van de becijferde voortgang van de prestaties nog niet als last is verantwoord, toegevoegd aan de beklemde reserve verstrekte subsidies.

Bij de verschillende programma’s wordt in de financiële toelichting aangegeven wanneer een afwijking veroorzaakt is door deze stelselwijziging. Verder is in bijlage 7 van de jaarstukken een uitgebreidere toelichting met betrekking tot deze stelselwijziging opgenomen.

Verwijzingen
Daar waar projecten of onderwerpen op verschillende plaatsen in de jaarstukken terugkomen zijn in de beleidsprogramma’s verwijzingen opgenomen, bijvoorbeeld voor de onderdelen samenwerkingsagenda’s Smallingerland-Heerenveen, FUMO en onderhoud infrastructuur.

Bij de inhoudelijke verantwoording over de resultaten lichten we vooral de afwijkingen toe.

Wat betekenen de stoplichtkleuren?

Print deze pagina