1.3 Vrij Aanwendbare Reserve (VAR)

Jaarstukken

Hieronder staat de ontwikkeling van de VAR. Conform de afspraak met uw Staten vloeit het rekening- en begrotingssaldo aan het eind van het jaar automatisch in de VAR. Het rekeningsaldo 2020 en de verwachte begrotingssaldi 2021-2024 zijn hieronder opgenomen.

Aangezien een van de uitgangspunten is dat wij € 5 mln. structurele ruimte willen overhouden voor het college na ons is dit het minimale bedrag wat wij in mindering brengen op de stand van de in te zetten VAR.  Daarnaast is afgesproken dat de minimale stand van de VAR altijd € 10 mln. bedraagt, en dat  € 20 mln. beschikbaar is voor de tussenbalans in 2021. Van de € 20 mln. vrije ruimte is, via de 1e bestuursrapportage 2020, reeds € 5 mln. ingezet voor het breed Coronabudget.

Daarmee bedraagt het besteedbare deel van de VAR in deze collegeperiode € 101,4 mln.

VAR (in te zetten)

  • Bedragen x € 1 mln.
  • Beginsaldo (incl. rekeningresultaat 2019)
  • Beschikking over reserve
  • Begrotingssaldo
  • Rekeningresultaat 2020
  • Stand op 31/12 inclusief structureel saldo
  • Begrotingssaldo structureel niet in te zetten
  • Stand op 31/12 exclusief structureel saldo
  • Minimale stand VAR
  • Tussenbalans
  • VAR (in te zetten)
  • 2020
  • 310,9
  • -53,9
  • 257,0
  • 257,0
  • 2021
  • 257,0
  • -46,7
  • -0,2
  • 32,8
  • 242,9
  • -5,0
  • 237,9
  • 2022
  • 237,9
  • -55,4
  • 3,0
  • 185,5
  • -5,0
  • 180,5
  • 2023
  • 180,5
  • -48,9
  • -0,2
  • 131,3
  • -5,0
  • 126,4
  • -10,0
  • -15,0
  • 101,4
  • 2024
  • 126,4
  • -1,0
  • 0,6
  • 126,0
  • -5,0
  • 121,0

De beschikking over de VAR in de komende jaren staat in de tabel hieronder.

Beschikking over reserves

  • Bedragen x € 1 mln.
  • Beschikking over reserve
  • Begroting 2020: dekking negatief begrotingssaldo
  • Begroting 2021: dekking negatief begrotingssaldo
  • Totaal
  • 2020
  • 40,1
  • 13,8
  • 53,9
  • 2021
  • 46,7
  • 46,7
  • 2022
  • 55,4
  • 55,4
  • 2023
  • 48,9
  • 48,9
  • 2024
  • 1,0
  • 1,0

Mochten uw Staten besluiten tot het inzetten van het rekeningsaldo 2020 voor middelen in 2021 (voor resultaatbestemmingen), dan moet dit nog in mindering worden gebracht op de VAR. De resultaatbestemmingen betreffen de middelen voor de onbeveiligde spoorwegen (NABO’s, € 0,4 mln.), het bodemconvenant (€ 2,8 mln.), de gebiedsontwikkeling WTC fase 2 (€ 4,4 mln.) en de voorziening overbruggingskrediet Thialf (€ 0,4 mln). Als de voorgestelde   € 8,0 mln. wordt ingezet, dan bedraagt de stand van de mogelijk in te zetten VAR in deze collegeperiode € 93,4 mln.

Print deze pagina