In het Bestuursakkoord 2019-2023 geven wij aan in onze werkwijze aan te willen sluiten bij een wereld waarin ontwikkelingen, ideeën en initiatieven zich zelden keurig aan onze sectorale indeling houden, steeds sneller verlopen en eigenlijk zelden nog door één partij kunnen worden opgelost. Samenwerking wordt daarmee nog belangrijker dan het al was. Dat gaat om samenwerking in de breedste zin: met initiatieven van anderen, met andere overheden, maatschappelijke partijen, ‘intern’ tussen college en staten, en met allerlei partijen buiten de Friese – of zelfs landsgrenzen. Die samenwerking speelt zich in fysieke gebieden, in de digitale ruimte en rondom beleidsvorming en uitvoering. Belangrijke onderwerpen waarop we de komende jaren willen en zullen moeten samenwerken zijn onder meer het Interbestuurlijk programma en de uitwerking van de nieuwe Omgevingswet en omgevingsvisies. Tenslotte zullen die (nieuwe) vormen van samenwerking ook doorwerken in hoe we met sturing en verantwoording omgaan en hoe de organisatie functioneert.
Met samenwerking houden we ons al jaren bezig, het is een integraal onderdeel van veel dat we doen. Daarom staan ook lang niet al onze vormen van samenwerking in deze paragraaf. De projecten onder de paragraaf Grote projecten zijn allemaal in meer of mindere mate vormen van samenwerking. Ook staan vormen van samenwerking die zich (grotendeels) slechts op één beleidsveld afspelen genoemd bij dat beleidsveld, zoals de (beoogde) samenwerking met Natuer mei de Mienskip.
Hier presenteren we vooral de brede, integrale vormen van samenwerking die niet sectoraal toe te delen zijn. Dan gaat het om vaste samenwerkingsverbanden als die rondom de gebiedsagenda’s, het Iepen Mienskipsfuns en Leader. Maar ook presenteren we hier meer tijdelijke vormen van samenwerking die beleidsveld overstijgend zijn. Dat gaat om samenwerkingsvormen in brede zin zoals rondom het Interbestuurlijk programma of rondom het Fries bestuurlijk overleg. Maar ook om inhoudelijk brede samenwerking rondom integrale concretere projecten en programma’s als Holwerd aan zee en de pilot Tsjûkemar.
1. Samenwerken met initiatieven van anderen
In het programma Bestuur (beleidsveld bestuurlijke samenwerking) is opgenomen dat we in 2020 de beleidsbrief over onze omgang met complexe, veelal grotere maatschappelijke initiatieven voorleggen aan Provinciale Staten. De pilot Tsjûkemar geneert input voor deze beleidsbrief en lichten we hieronder verder toe.
Pilot Tsjûkemar
Uw Staten hebben op 21 november 2018 naar aanleiding van het proces rondom de omgang met complexe maatschappelijke initiatieven besloten tot de pilot Tsjûkemar. Provincie en gemeente Fryske Marren (en Wetterskip en Marrekrite op de achtergrond) ondersteunen procesmatig de Club van Aanjagers (CvA) Tsjûkemar bij de ontwikkeling en uitvoering van hun activiteiten die bijdragen aan publieke waarden. Het gaat hierbij om experimenteren met (nieuwe vormen van) regisseren, stimuleren, faciliteren en loslaten. De pilot:
- genereert input voor de beleidsbrief “Werkwijze grote, complexe maatschappelijke initiatieven”.
- geeft een uitwerking van de invulling van de Mienskipswensen, waaronder een lange termijn Samenwerkingsovereenkomst nieuwe stijl en een responsieve financiële strategie
- genereert kennis over de (on)mogelijkheden die wensen uit te voeren en
- levert aanbevelingen op voor wenselijke of noodzakelijke aanpassingen in provinciale procedures en handelingen.
2. Gebiedsagenda’s
Via Streekagenda’s werken we succesvol samen met gemeenten en Wetterskip. Na 2020 loopt deze werkwijze af. Veel gemeenten gaven aan de samenwerking te willen voortzetten. We overleggen met gemeenten en Wetterskip over of en zo ja, hoe we de samenwerking voortzetten. De uitkomsten leggen we voor aan Provinciale Staten (Resultaat 57). We staan positief tegenover gesuggereerde verbeteringen als meer gezamenlijk beleid ontwikkelen en wederzijdse beleidsafstemming; ondersteuning bieden bij projecten losweken en door ontwikkelen, kennis ter beschikking stellen aan medeoverheden en maatschappelijke partijen; en deelname van maatschappelijke organisaties in beleidsvoorbereiding en – uitvoering. Dit zijn keuzes die we samen met onze partners maken, mede omdat die partners ook bijdragen in de uitvoering van die keuzes. Ten slotte vertalen we keuzes in maatwerk: per gebied kunnen ze anders uitvallen.
3. Iepen Mienskipfûns
Het IMF is een toegankelijke regeling die initiatieven van onderop steunt. De regeling is vanaf 2015 met succes ingezet. Na dit eerste jaar hebben we de regeling en de werkwijze geëvalueerd en verbeterd. Vanaf 2016 zijn de overkoepelende doelen van het IMF ‘het bevorderen van de leefbaarheid in Fryslân’ en ‘iedereen doet mee’ uitgebreid met de doelen ‘kansen voor burgers’, ‘duurzame dorpen’ en ‘natuur en landschap’. Hiervoor was in totaal ruim € 15,7 mln gereserveerd. Per jaar worden er zo’n 400 tot 500 aanvragen ingediend waarvan er 300 ook daadwerkelijk gehonoreerd worden. Deze aantallen overtreffen de verwachtingen bij de start van het IMF. Door de eenvoudige regeling en de vernieuwende werkwijze weet de provincie veel lokale energie aan te boren en te faciliteren.
In het Bestuursakkoord 2019-2023 geven wij aan dat het IMF aan veel projecten heeft bijgedragen die de lokale leefbaarheid versterken en dat wij hiermee dus ook van harte doorgaan. Er worden voor deze periode minimaal 750 leefbaarheidsprojecten in Fryslân gerealiseerd met steun van het IMF (Resultaat 27). Hiervoor is een bedrag van € 12 miljoen gereserveerd. Met dit initiatief wordt aangesloten op de motie van september 2018 om de werkwijze van het IMF voort te zetten.
4. LEADER/POP3
In de regio’s Noordoost en Noordwest geven we samenwerking met onze bestuurlijke partners en met private partijen ook vorm door middel van de LEADER aanpak, als onderdeel van het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3). Deze door Europa gesteunde aanpak richt zich op het verbeteren van de leefbaarheid op het platteland en werkt volgens de ‘van onderop’-aanpak. Deze aanpak is met vertegenwoordigers uit beide regio’s uitgewerkt in een Lokale ontwikkelingsstrategie voor de periode 2015-2020.
Binnen deze hoofdkoers zet Noordwest Fryslân vooral in op de thema’s Sociale innovatie en de relatie Stad-Platteland. Noordoost Fryslân richt zich vooral op het versterken van de Sociale cohesie, het stimuleren van Zelfsturing van dorpen en het stimuleren van Initiatieven om te komen tot nieuwe verdienmodellen.
De uitvoering van beide Lokale ontwikkelingsstrategieën gebeurt in de periode 2016 t/m 2020. Daarna is er nog twee jaar gepland om de financiën van beide Lokale ontwikkelingsstrategieën af te rekenen. Eind 2023 moet het hele programma afgerekend en afgehandeld zijn.
De totaal verwachte investeringsomvang voor beide lokale gebieden schatten we op rond
€ 16 mln. Het zwaartepunt van de investeringen ligt bij de uitvoering van projecten. De uitvoeringskosten van die projecten dragen de initiatiefnemers (private partijen, publieke partijen) voor de helft zelf. De andere helft dragen de EU (25%) bij en gemeenten/provincie (samen 25%). Voor de provincie betekent dit totaal € 3.757.500,-. Hiervan is € 2,3 mln. al vastgelegd in de begroting. Voor de dekking van de cofinanciering van projecten in 2019 is
€ 750.000,- opgenomen in de Kadernota 2019. Het overige deel halen we zoveel mogelijk uit bestaande provinciale budgetten, zoals het Iepen Mienskips Fûns of het Krimp/Leefbaarheids budget.
5. Samenwerken in het Fries bestuurlijk overleg
In oktober 2018 vond de eerste Friese Bestuurdersdag over samenwerking plaats. Het daar opgewekte enthousiasme leidde ertoe dat dit sindsdien een jaarlijks verschijnsel is geworden. Daarnaast wordt als uitvloeisel hiervan de samenwerking tussen de Friese publieke actoren op een aantal concrete onderwerpen verdiept. In 2020 werken we aan nieuwe vormen van samenwerking en aansturing van belangrijke thema’s, bijvoorbeeld het thema implementatie Omgevingswet.
6. Het interbestuurlijk programma
In het Interbestuurlijk Programma (IBP) spraken Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen af om samen een aantal grote maatschappelijke opgaven aan te pakken. In het bestuursakkoord stelden we aan onze medeoverheden voor op thema’s als de gevolgen van klimaatverandering (klimaatadaptatie) en de vitaliteit van het platteland een gemeenschappelijke strategie te bepalen.
Voor wat betreft de klimaatadaptatie: in het Ontwerp-Klimaatakkoord is de afspraak gemaakt om te komen tot 30 Regionale Energiestrategieën (RES). Ondersteund vanuit het IBP hebben het Rijk en de medeoverheden de governance van de RES vormgegeven. Dit heeft geleid tot een gezamenlijk Nationaal Programma RES waarin 30 regio’s worden ondersteund bij het maken van de RES. Op die manier komen de regio’s gezamenlijk tot keuzes voor de opwekking van duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag en energie infrastructuur.
In 2020 werken wij aan het opstellen van een Regionale Energiestrategie. Hier bepalen we met vele andere partijen in Fryslân wat onze bijdrage wordt aan het rijkdoel om de emissies van CO2 in 2030 met 49% te reduceren. Concreet stimuleren wij projecten om energie te besparen en energie te winnen uit hernieuwbare bronnen (zon, wind, aqua- en geothermie).
Een ander voorbeeld van wat het IBP voor Fryslân betekent, kan worden gevonden in het versterken van de regionale economie. Ten aanzien van de arbeidsmarkt en het onderwijs heeft de provincie weliswaar geen wettelijke taak, maar daar waar deze partijen niet verder komen kan de provincie een rol oppakken. Zoals het faciliteren van verbindingen om de samenwerking tussen MKB en onderwijs te bevorderen en soms het beschikbaar stellen van geld (subsidieregelingen). In de Friese Human Capital Agenda hebben GS 4 speerpunten benoemd waar de provincie de komende jaren inzet zal plegen voor een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Dat gaat onder meer over het bevorderen van aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt (waaronder inspelen op nieuwe ontwikkelingen onder meer op het gebied van energietransitie, IT en Cyberweerbaarheid), doorstroming/doorlopende leerlijnen vmbo-mbo (AD) en hbo (o.a. in de techniek).
Fryslân heeft verhoudingsgewijs veel mkb en mbo-ers. Daarom is het van belang de samenwerking tussen mkb en mbo/hbo verder te versterken en te borgen binnen bestaande clusterontwikkelingen en structurele inbedding. Dat doen we samen met gemeenten/VNG en de betrokken departementen zoals OCenW, EZK, SZenW. Alle stakeholders vanuit hun eigen rol en verantwoording. De link met het provinciale beleid ligt bij onze verantwoordelijkheid voor de regionale economie.
Overigens is er (landelijk) een overlegstructuur rondom het IBP om de voortgang van de maatschappelijke opgaven te monitoren, knelpunten binnen opgaven te signaleren en dwarsverbanden tussen opgaven verder te helpen.